“Om hiermee tevens de plek namens de kleine besturen in te vullen. Tegelijk kon ik zo ideeën beproeven. Daar kwam bij dat ik eind van dit jaar mijn traject voor herbenoeming in ga. Dus dacht ik een plus een is twee, als ik toch een aantal dingen moet aandragen! Hoewel het twee verschillende trajecten zijn, heeft het tegelijk wel met elkaar te maken. Zodoende gebruik ik de output van de accreditatie als input voor mijn herbenoeming.”
Groter kader
“Ik stapte later in de pilot, toen het bestuurdersprofiel al min of meer al in kannen en kruiken was. Concreet betekende dit voor mij dat je datgene wat bedacht is ook in praktijk brengt: input verzamelen, zorgen voor de afspraken, zelfstandig je reflectie en stukken schrijven, en indienen. Op zich was dit niet zo spannend, maar wel iets meer verrassend omdat je het nu in een groter kader doet. En omdat je vindt dat we het als een soort standaard gaan instellen. Daarom keek ik er nu anders naar.”
“Wat ik in het proces wel een stap en moeilijk vond, was een ontwikkelplan schrijven. Dit is toch anders en nieuw dan puur reageren op een 360-graden feedback. Nu heb ik mij gefocust wat ik in mijn tweede bestuurstermijn wil doen. Al met al vond ik het proces prettig en verstandig om mee te maken en ik kan het andere bestuurders alleen maar aanbevelen.”
‘Maatschappelijk rijbewijs’
“Een zoektocht was hoe dit nu past in alle evaluaties die op besturen en bestuurders afkomen. Van inspectie tot remuneratiecommissie tot op afstand bezien of je als bestuurder wel voldoende bestuursvaardig bent. Zelf heb ik veel gehad aan de term ‘maatschappelijk rijbewijs’ om uit te leggen hoe die drie evaluatiemechanismen met elkaar samenhangen. Het is een goed idee dat alle bestuurders nu een instrument in handen hebben waarmee je kunt aantonen of je voldoet aan waar we als beroepsgroep voor staan. Zeker tegen de achtergrond van de algehele kritiek die er was op besturen in het funderend onderwijs! Je geeft hiermee een signaal af dat we ons functioneren als bestuurders volstrekt serieus nemen.”
“Als je gewend bent aan evalueren en reflecteren dan is accreditatie een normale stap, hoewel dat wellicht niet voor iedereen in de beroepsgroep geldt. Dan gaat het hier spannend worden of deze bestuurders zich ook aanmelden voor de accreditatie of wanneer accreditatie niet goed uitpakt voor een bestuurder. Is het dan ook een leermoment? Krijgt iemand een herstelopdracht? Waardevol is dat dit instrument ertoe leidt dat het leren en ontwikkelen bevorderd wordt.”
Meest geleerd
“Persoonlijk heb ik het meest geleerd van het gesprek met het accreditatiepanel waar de diepte ingegaan werd en ik concreet moest aangeven hoe ik leer en reflecteer, ook naar de toekomst toe. Dat was voor mij een uitdaging hoe dit duidelijk te maken. Want ik vind dingen interessant om te lezen en ervaren, ik leer zeg maar intuïtief-iteratief, maar dat is moeilijk in woorden te ‘vangen’. Een voorbeeld: hoe maak ik mijn beweegredenen concreet en hoe deel ik dat in een vroegtijdig stadium met de Raad van Toezicht en met directie en personeel. Hoewel dit goed te ontwikkelen is, is daar geen cursus voor.”
“Besturen is ook niet een ‘kunstje’ wat je ‘even’ leert. Anderzijds als je als bestuurder niet leert oftewel terugkijkt wat je hebt gedaan en hoe je dat in de toekomst beter kunt doen, dan ben je geen goede bestuurder. Met het bewijs dat ik via accreditatie dadelijk krijg, laat ik wel zien dat ik bestuursvaardig ben. Daarmee heb ik een soort ‘toets’ of ‘examen’ gehaald. Maar of de Raad van Toezicht mij ook een goede bestuurder vindt voor mijn scholen in die specifieke context is aan hen. Dat ligt op een ander niveau. Maar al met al moeten wij als beroepsgroep het bestuurdersprofiel en accreditatie wel willen en daar waar het wringt goed met elkaar over nadenken.”