“Een aantal jaar geleden kwam een leerling bij ons op het idee een ddos-aanval te kopen”, vertelt Frits Hoekstra, nu bestuurder van SCOPE scholengroep (po en vo) in Alphen aan den Rijn. “Bij zo’n aanval wordt zoveel informatie afgevuurd op de ingang van het ICT-netwerk van een organisatie dat er geen informatie meer uit kan. Die leerling dacht: ik heb een toets, die heb ik niet geleerd, en voor een paar euro kan ik het internet op school dichtgooien. Vervolgens lag bijna de hele dag het onderwijs stil. Niet alleen op die ene vestiging, maar binnen onze hele stichting. Docenten konden niet meer bij hun digitale lesmateriaal, de centrale dienst kon zijn werk niet meer doen, de hele organisatie lag in één keer plat. En toen moesten we ook nog uitzoeken waar de oorzaak lag. Dit is zo’n voorbeeld waardoor je als bestuurder denkt: ik moet zorgen dat ons dit niet kan overkomen, dit raakt mijn verantwoordelijkheid voor goed onderwijs.”
Grote impact
In de zomer van 2021 werd Hoekstra voorzitter van de adviesgroep Regie op ICT. Een groep van acht bestuurders uit het primair en voortgezet onderwijs die als opdracht kregen het bestuur en de leden van de PO-Raad en de VO-raad te adviseren over vier vragen: wat zijn de ICT-verantwoordelijkheden van schoolbesturen, waar moeten besturen aan voldoen, en wat is er nodig om aan die verantwoordelijkheden te voldoen?
Deze maand kwamen de bestuurders al met hun advies. Eerder dan gepland, vanwege de urgentie, zegt Egbert de Jong, algemeen directeur-bestuurder van de Montessori Vereniging Haarlemmermeer (po). “Het is ons zo gemakkelijk gemaakt technologie te gebruiken, dat we niet meer door hebben hoe groot de impact van ICT op het onderwijs is geworden. Zelf ben ik mijn hele leven al nieuwsgierig naar de kansen van technologie: hoe werkt het, wat kun je ermee? De toekomstmogelijkheden zijn enorm. Maar naarmate je daar meer zicht op krijgt, ga je ook de gevaren en beperkingen beter zien. Je realiseert je: voordat we het weten, zijn we in het onderwijs de grip op dit thema kwijt. Dat moeten we echt zien te voorkomen.”
Meer maatwerk
Die dubbele urgentie – kansen én risico’s – ziet ook Hoekstra. “Als je goed onderwijs wilt geven, biedt ICT nieuwe mogelijkheden. Je kunt makkelijker en meer maatwerk bieden. In het montessori-onderwijs moest ik vroeger wel dertig bakjes met opdrachten gevuld zien te houden, die ik kon uitdelen als leerlingen bij een volgende fase kwamen. Dat hoeft niet meer, er is adaptief lesmateriaal. Je hebt minder administratie, je ziet digitaal wat leerlingen doen en hoe ze het doen. Als biologieleraar moest ik vroeger eindeloos uitleggen; nu pak je er een filmpje bij. Je kunt meer interactief lesgeven, aansluitend bij de voorkennis van leerlingen. Een groot verschil is ook dat de school door technologie meer openstaat voor de wereld. Leerlingen kunnen onmiddellijk ‘naar buiten’. Maar tegelijkertijd – dat is de andere kant – komt de buitenwereld ook naar binnen. Pesten kan 24 uur per dag doorgaan, fouten kunnen leerlingen voor altijd blijven achtervolgen, als je organisatie gehackt wordt, liggen gegevens van minderjarigen op straat.”
Basis op orde
Het advies aan besturen luidt dan ook: pak nu regie op ICT, om te beginnen in je eigen organisatie. Eigenlijk is dat een kwestie van goed besturen, zegt Hoekstra. “Het gaat erom dat je bij al je besluiten ook de vraag stelt naar ICT. Dat je ICT een vaste plek geeft in je reeks bestuurlijke vragen.”\
De eerste stap is het op orde brengen van de basis: het maximale doen om je organisatie tegen cybercrime te beschermen, de privacy van medewerkers en leerlingen borgen, zorgen dat medewerkers het belang van digitale veiligheid inzien en weten wat dit betekent voor hun handelen.
Hoekstra: “Je wilt dat ICT in de hele organisatie onderwerp van gesprek wordt, niet alleen bij de ICT-coördinator of de ICT-afdeling. Dat een team of vakgroep zich gaat afvragen: hoe veilig zijn eigenlijk die leermiddelen die we dagelijks gebruiken? Dat een leraar gaat denken: is het wel verstandig dat ik deze leerlinggegevens op mijn computer opsla – wat als ze ooit op straat komen te liggen? En dat leraren zich afvragen: als ik adaptief lesmateriaal gebruik, doe ik dat dan met de gedachte dat ‘de computer mijn werk overneemt’ of gaan er in dat materiaal algoritmes schuil waar ik bewust mee moet omgaan, die een andere manier van werken vragen?”
In de sector
Het is belangrijk dat ieder bestuur zijn verantwoordelijkheid neemt, maar dat kan alleen als er ook samenwerking in de sector is. “Óf de overheid gaat het van ons overnemen, óf we nemen zelf de teugels in handen”, zegt Hoekstra. “Samen minimale standaarden en ontwikkelingslijnen vastleggen, samen kennis delen, instrumenten ontwikkelen, diensten neerzetten – met hulp van SIVON en Kennisnet, zoals SURF dat doet voor het hoger onderwijs. Samen een vuist maken tegenover aanbieders van platforms en leermiddelen, want een leverancier gaat nooit voor één bestuur iets doen. Samen aan de overheid duidelijk maken dat ICT een grote kostenpost is geworden. Veel te lang is er gedacht dat ICT gratis is. Maar je betaalt óf met geld óf met veiligheid en gegevens. Alleen collectief kunnen we aantonen dat voor ICT in het onderwijs echt meer geld nodig is dan tien jaar geleden.”
Niet vrijblijvend
De vrijblijvendheid moet eraf, zegt Egbert de Jong aan het eind van het gesprek. “Ik ga hier niet al onze aanbevelingen opnoemen, die kunnen collega-bestuurders nalezen in ons advies. Maar als ik er één uit mag lichten, dan is het: ‘zet je in om de vrijblijvendheid rond collectieve samenwerking op het gebied van digitalisering te laten verdwijnen.’ Als bestuurders kunnen we niet meer denken: ICT, daar heb ik weinig mee. Er is werk aan de winkel. Van leraren vragen we dat ze zichzelf op moeilijke onderwerpen scholen, dan ook van onszelf. En vind je ICT niet belangrijk genoeg om een visie op te ontwikkelen, dan zou ik zeggen: kijk eens goed welke invloed technologie daadwerkelijk heeft in je scholen. Je moet wat gaan doen, dit is echt veel te groot om te laten liggen.”