Blog Henk Hagoort: Aftrap of losse flodder?
25 augustus 2022
Maar wie het interview in het AD goed leest, komt opvallend genoeg geen letterlijk citaat tegen waarin de minister deze vergaande voorstellen bevestigt. De minister kondigt een Kamerbrief aan over kansengelijkheid en stelt dat we bereid moeten zijn om over alle mogelijke maatregelen na te denken want “de kansengelijkheid die we nu zien, hangt mij de keel uit”. Om alle misverstanden te voorkomen twittert de minister de volgende ochtend dat de suggestie dat hij uit is op een “generiek latere keuze en grote verbouwing” beide onjuist zijn. “Het onderwijs heeft wel wat anders aan ’t hoofd,” aldus Wiersma.
Mij laat dit alles in verwarring achter. Als kansengelijkheid je echt de keel uithangt en je de bereidheid uitspreekt verregaande keuzes te maken, hoe kun je dan als stelselverantwoordelijk minister de volgende ochtend al roepen dat je geen grote verbouwing (lees: aanpassing van het stelsel) wilt en dat het onderwijs wel wat anders aan zijn hoofd heeft? Hebben we nu te maken met een ferme aftrap of met een losse flodder?
Maar er is iets wat mij nog meer verontrust dan deze verwarrende en tegenstrijdige boodschappen. De minister kondigt een brief aan over kansengelijkheid die hij al dit najaar aan de Kamer wil sturen. Daarin werkt hij de opties uit. Hij heeft haast. Waarom verontrust mij dat?
Net als de minister en vele deskundigen vinden wij als sector ook dat het urgent is om werk te maken van kansenongelijkheid. Het is onacceptabel dat het Nederlandse onderwijs voor een grote groep kinderen de kansen niet vergroot, maar eerder verkleint. Ik wees in een eerder blog al op de recente publicatie van Louise Elffers hierover. Het ontbreekt ook bij niemand aan bereidheid om hierin stappen te zetten. Ook wij zijn al jaren een voorstander van uitstel van definitieve selectie, zie bijvoorbeeld het pleidooi in de Toekomst van ons Onderwijs. Maar tegelijk: kansenongelijkheid is een taai en complex vraagstuk. Het raakt aan hoe we selecteren aan het einde van de basisschool, maar ook aan het onderscheid tussen maar liefst 7 uitstroomvarianten in het vo, aan de wijze waarop deze schoolsoorten apart van elkaar zijn gehuisvest, aan de wijze waarop scholen gefinancierd worden, aan de wensen van ouders, aan de tijd en professionaliteit van docenten om te differentiëren. Die complexiteit mag ons niet verlammen om stappen te zetten. Daarin verdient de minister alle steun. Maar die complexiteit vraagt wel intensief overleg tussen alle betrokkenen: docenten, schoolleiders, bestuurders, ouders, toezichthouders, wetenschappers etc. Wat zijn de beste interventies op welk niveau? Wie ie speelt daarbij welke rol? Wat hebben alle spelers dan nodig?
Zo’n overleg met de sector is nog niet zichtbaar op gang gekomen. En toch belooft de minister al in dit najaar een brief met opties en - hem kennende - maatregelen. Het onderwerp gelijke kansen is te complex en te belangrijk om in haast via een brief aan de Kamer te willen ‘oplossen’ met maatregelen die mogelijk niet het bedoelde effect hebben. Daarom roepen we de minister op om in aanloop naar zijn brief en zijn plannen actief het overleg met de breedte van de sector te zoeken. Anders wordt de aftrap van dit schooljaar echt een losse flodder en dat zou zonde zijn.