Blog Henk Hagoort: Onderwijsregio’s en de Haagse politiek

30 januari 2025

Deze week kwamen de vertegenwoordigers van 18 onderwijsregio’s uit het voortgezet onderwijs bijeen in Utrecht. Centrale vragen waren: waar staan we met de onderwijsregio’s, wat levert het op en wat is de volgende stap? Het was een inspirerende bijeenkomst. Tegelijk vond er vorige week in de Tweede Kamer een fel debat plaats over een motie van de Kamerleden Soepboer (NSC) en Ceder (CU) over onderwijsregio’s. Er vielen woorden als ‘kleuterklas’. De vraag was of de bewindspersoon deze motie over onderwijsregio’s nu wel of niet had uitgevoerd en in hoeverre de Kamer serieus genomen werd.

Eerst maar de feiten. Het voortgezet onderwijs heeft zich verenigd in 27 onderwijsregio’s die samen heel Nederland afdekken. Inmiddels is 98% van de voortgezet onderwijsscholen aangesloten bij een onderwijsregio. In de regio’s wordt samen met opleiders (hogescholen, universiteiten, ROC’s) en de beroepsgroep leraren samengewerkt aan het beter werven, behouden, opleiden en professionaliseren van leraren. De aparte geldstromen voor Samen Opleiden & Professionaliseren en voor de Regionale Aanpak Personeelstekorten, plus een deel van de prestatieboxmiddelen SHRM, zijn samengevoegd tot een gezamenlijke regeling. Zo kan elke regio een integraal plan maken, passend bij het eigen karakter van de regio. Het inrichten van het regionale netwerk en het maken van de eerste plannen heeft de nodige ‘bestuurlijke drukte’ opgeleverd, maar inmiddels levert de samenwerking concrete resultaten op.

Voorbeelden van opbrengsten onderwijsregio's

Op de genoemde bijeenkomst werden mooie voorbeelden uitgewisseld. Onderwijsregio Achterhoek/Twente/Oost-Salland gaat bezig met een gezamenlijke vervangingspool. Opgeteld over de hele regio is er elk moment wel ergens op een school een leraar Nederlands ziek. Vaak nemen dan collega’s op de school de lessen over (wat tot extra werkdruk leidt) of wordt een docent ingehuurd via een uitzendbureau. Wanneer de onderwijsregio in een gezamenlijke vervangingspool een leraar Nederlands in vaste dienst neemt, die op verschillende scholen kan invallen, wordt de werkdruk van bestaande leraren minder en vloeien er geen publieke middelen naar dure uitzendbureaus. Natuurlijk geldt dat ook voor andere vakken.

In de regio Groene Hart heeft de onderwijsregio gepensioneerde leraren gemobiliseerd die op de verschillende scholen nieuwe zij-instromers begeleiden. De gepensioneerde leraren vinden het prachtig werk, de zij-instromers lopen minder vaak vast en er hoeft geen beroep gedaan te worden op zittende leraren om deze begeleiding te doen.

Zomaar twee voorbeelden die deze week werden uitgewisseld en navolging kunnen krijgen in andere onderwijsregio’s. Voorbeelden die aantonen dat door meer samenwerking er minder geld naar uitzendbureaus gaat, de werkdruk van bestaande leraren vermindert en er extra zij-instromers voor de klas komen.

Dan de Kamer vorige week. Er was zichtbaar onduidelijkheid over de interpretatie en uitvoering van de motie over onderwijsregio’s. De motie roept op om de huidige regeling terug te brengen tot een ‘structurele stimuleringsregeling’ en om extra bestuurslagen en governancestructuren te voorkomen. De staatssecretaris betoogde dat ze dat nu juist aan het doen is en Soepboer vond dat zijn motie echt iets anders bedoelde dan wat er nu gebeurt. Verwarring alom.

De lucht klaren

Ik hoop van harte dat de bewindspersoon en de indieners van de motie op dit punt de lucht klaren. Ik lees de motie van Soepboer/Ceder als een terechte oproep om vanuit Den Haag geen vormen van governance aan de onderwijsregio’s op te leggen (zoals ooit gebeurde bij de samenwerkingsverbanden). Vanuit de VO-raad pleiten we er al langer voor om de tijdelijke potjes en subsidies voor de regio’s om te zetten in een structurele regeling en ruimte te geven aan regionale verschillen in de aanpak van het lerarentekort. In dat geval kan deze motie een bijdrage leveren aan meer leraren voor de klas en minder werkdruk. Laten we hopen dat er door geruzie in Den Haag onverhoeds geen ongelukken gebeuren en een abrupte beleidswijziging opnieuw veel schade toebrengt aan onze sector.