Blog Henk Hagoort: Onorthodox
08 juli 2022
Niet dat er tot nu toe niets gedaan en geprobeerd is. In hun uitgebreide kamerbrief lopen Dijkgraaf en Wiersma de maatregelen van de afgelopen jaren langs. Wat bijvoorbeeld te weinig heeft opgeleverd is de regionale benadering waarbij de RAP-subsidie (Regionale Aanpak Personeelstekorten), de samenwerkingen rond Samen Opleiden en de Regionale Allianties van lerarenopleidingen naast elkaar bestaan en leiden tot versnippering. Het is goed dat de ministers vanuit OC&W meer landelijke sturing en regie willen pakken om te komen tot één regionale infrastructuur. Wat de afgelopen jaren wel goed heeft gewerkt is het bevorderen van zij-instroom en daarom wordt met ingang van 2023 het subsidiebedrag per zij-instromer verhoogd naar 25.000 euro om nog meer schoolbesturen ertoe te brengen en het reëler te maken een zij-instromer in dienst te nemen.
Maar zoals gezegd: het is niet genoeg. Daarom openen de ministers het gesprek over een aantal onorthodoxe maatregelen. De eerste is het werken met andere of aanvullende bekostigingsprikkels. De huidige bekostiging is geheel gebaseerd op het aantal leerlingen. Dit focust de aandacht van bestuurders en toezichthouders op de eigen school en leidt tot beperkte gezamenlijke regie tussen besturen. Anders gezegd: de huidige bekostiging jaagt de concurrentie tussen scholen aan en beloont te weinig het samenwerken tussen schoolbesturen om bijvoorbeeld samen docenten op te leiden, grotere contracten aan te bieden of te kleine scholen samen te voegen.
De ministers hebben dit goed gezien en in het veld wordt het al jaren zo gevoeld. Voor het oplossen van een aantal grote maatschappelijke vraagstukken is niet de gerichtheid op de eigen school maar juist bestuurlijke samenwerking tussen scholen de oplossing. Denk naast het lerarentekort ook aan voldoende aanbod in krimpregio’s, kansengelijkheid, passend onderwijs en sterk beroepsonderwijs. Brede brugklassen en brede scholengemeenschappen slagen alleen wanneer besturen afspraken maken met categorale scholen in de regio over de instroom. Op veel plekken lukt die bestuurlijke samenwerking, maar te vaak nog zit concurrentie en gerichtheid op de eigen school in de weg. Niet in de laatste plaats dus door de strikte bekostiging op basis van het aantal leerlingen.
We gaan als VO-raad graag met de minister in gesprek over de vraag hoe we de bekostiging zo kunnen bijstellen dat het tot minder gerichtheid op de eigen school en tot meer bestuurlijke samenwerking leidt.
Onder de andere onorthodoxe maatregelen valt op dat de ministers het debat openen over “een stelsel dat heel strikt is wat betreft regelgeving, bijvoorbeeld ten aanzien van lesuren”. Eindelijk, zou ik zeggen. Minder onderwijstijd kan echt bijdragen aan het verminderen van het lerarentekort en kan – indien goed ingezet – leiden tot meer kwaliteit. Leraren krijgen immers meer tijd om hun lessen voor te bereiden. Aleid Truijens noemt in haar column in de Volkskrant van afgelopen dinsdag de landen nog eens op waar kinderen minder lesuren krijgen, terwijl die landen hoger op de OESO-lijstjes staan dan Nederland. Daarom ook dat werkgevers en vakbonden in het recent afgesloten onderhandelingsakkoord voor de cao hebben afgesproken om samen het thema onderwijstijd stevig te gaan agenderen. Aleid Truijens, de vakbonden en de VO-raad die het samen eens zijn. Over onorthodox gesproken!