Boekrecensie: Het grote verwonderboek voor managers (van Gelder)

16 januari 2023

Het grote verwonderboek voor managers door Elleke van Gelder -  Managementboek.nl
Het grote verwonderboek voor managers

Recensie door Carin Gabriels, afdelingsleider Pieter Zeeman Lyceum

Hoe maak je ‘open deuren’ nodeloos ingewikkeld, dat roept dit boek bij mij op. 

Blijf jezelf altijd afvragen waarom de dingen gebeuren zoals ze nu gebeuren, durf ze ter discussie te stellen om op andere ideeen te komen, doe geen aannames; dit zijn enkele voorbeelden uit het boek. Daaraan wordt dan een idee gekoppeld van -1 naar 0 of van 0 naar 1 werken, waarom???

Wat mij betreft zeker geen boek dat inspireert of dat je met verwondering leest. Klein pluspuntje: het boek ziet er wel mooi uit.

 


Recensie door Wouter Vellema, hoofd bedrijfsvoering / controller Schoonhovens College (Krimpenerwaard)

Kan het ook anders? Wat is het nut van de luis in de pels? Omdenken. Prikkelende vragen die Elleke van Gelder vanuit haar eigen ervaringen en onderzoek beschrijft in dit boek. Ze beschrijft dit op een zeer leesbare manier vanuit haar achtergrond binnen de nationale politie.  Het boek is opgebouwd door vanuit verwondering en nieuwsgierigheid anders te kijken, anders te denken, anders te doen met tot doel dat er groei en ontwikkeling plaatsvindt in de persoon en/of de organisatie. Haar definitie van sociale innovatie.

Bij het stellen van de juiste waarom-vraag, met aandacht voor de afgewogen formulering, gaat het om het doorbreken van vanzelfsprekendheden en het openbreken van nieuwe perspectieven. Semantiek hierbij is van belang. De wijze van het stellen van de vraag kan ongewild al kleur geven aan een mogelijk antwoord. Elleke is in haar boek erg alert op mogelijke framing. Een mooie vraag hierbij is waarom top-down niet goed is en bottom –up wel en wat zegt dat als manager over de plek waar de medewerkers zich bevinden, deep down.

Het vanuit oprechtheid stellen van de waarom-is-dat-eigenlijk-zo (widez)-vraag is helpend om stil te staan bij het bijzondere van het vanzelfsprekende. Het stellen van deze widez-vraag heeft impact op de bestaande status quo die dan minder vanzelfsprekend is.

Het boek kent een opbouw die start met een aantal prikkelende, herkenbare waarom vragen. Prikkelende vragen die appelleren aan omdenken. Na het lezen van dit boek ga je bewuster kijken en zie je voorbeelden die de status quo ter discussie stellen. In het decembermagazine van de VO-Raad stond een interview met Pieter Hendrikse voormalig voorzitter CvTE, waarin hij de wijze van toetsing en afsluiting tegen het voetlicht houdt en dit als middeleeuws bestempeld. Een concreet voorbeeld van verwonderd blijven en nieuwsgierig naar andere mogelijkheden.

In het boek is een eenvoudig onderscheid gemaakt in het kijken, denken en doen vanuit bestaande kaders. Dit noemt Elleke het werken van –1 naar 0. De voorspelbaarheid van de werkzaamheden is groot en het accent ligt op het managen van problemen. Hiertegenover staat het werken van 0 naar +1, waarbij het accent ligt op het ontdekken en het zien of creëren van mogelijkheden, het potentieel, de exploratieve nieuwsgierigheid. Na een presentatie kun je een toehoorder vragen ‘Wat vond je er van?’ of ‘Wat spreekt je aan?’ De eerste vraag leidt vaak tot oordelen of kritiek. De tweede vraag brengt de aandacht naar de potentie.

Het deel anders kijken beschrijft de zintuiglijke waarneming, die van invloed is om los te komen van vaste patronen. Het gaat over verbeeldingskracht, waarin je ervaart dat iets anders kan. Vanuit het prikkelen van de nieuwsgierigheid ontstaat intrinsieke motivatie, van waaruit je in beweging komt.

Vervolgens geeft het boek inzicht aan de verandering die noodzakelijkerwijze volgt uit het anders denken, kijken en doen. Twee belangrijke belemmeringen zijn aangeven om vanuit de verwondering stappen te zetten. Voor het werken van 0 naar 1 moet je uit de comfortzone stappen, dat is onbekend gebied en dus spannend en ongemakkelijk. Tevens vormt de status quo in organisaties een belemmering. Door hier aan te morrelen, zet je het bekende op losse schroeven, wat kan leiden tot weerstand. In duidelijke modellen is aangegeven hoe je uit de comfortzone kan komen om het potentieel (wat energie kost) in te zetten, zodat dit direct of na verloop van tijd energie oplevert. Door uit de comfortzone te stappen en dus van 0 naar 1 te bewegen in datgene wat bij je past wordt invulling gegeven aan ruimte voor verandering, ontwikkeling en vernieuwing.
 

Conclusie

Het boek is een aanrader voor iedere leidinggevende die stil wil staan en verwonderd wil raken van de eigen perceptie, het eigen paradigma en de status quo en die van zichzelf en de organisatie ter discussie wil stellen. Dit met tot doel te komen tot een verdieping van de persoonlijke ontwikkeling en dat van de organisatie. Het spelen met de simpele tweedeling -1 naar 0 en van 0 naar +1 is helpend in de dagelijkse praktijk om de werkzaamheden te verdelen in het managen van problemen of vernieuwend bezig te zijn en hier een bewuste keuzes in  te maken. Het boek helpt bij de zoektocht en beschrijft wat je hierbij tegenkomt. Dit is spannend en ongemakkelijk. Dit vergt lef!

Cijfer : 8,5

 


Wat gebeurt er als je je denkkaders ondersteboven houdt?

Door Bert Peene, freelance docent en journalist voor Managementboek Magazine en het VO-magazine


We zijn te veel bezig met het managen van problemen. Daardoor blijft er nog veel potentieel verstopt in ons zelf en in onze organisaties. Die overtuiging zette Elleke van Gelder aan tot het schrijven van een boek over sociale innovatie. Ze wil laten zien dat het anders kan en vooral ook hoé. Daarbij speelt verwondering een belangrijke rol. We moeten onszelf en elkaar durven bevragen: kan het ook anders?

‘Sociale innovatie’ is een begrip dat aan het eind van de twintigste eeuw in zwang is geraakte om te onderstrepen dat technologische vernieuwing sociale vernieuwing vereist. Een algemeen aanvaarde en sluitende definitie ontbreekt echter. Van Gelder omschrijft ‘sociale innovatie’ als ‘anders kijken, anders denken en anders doen’. Niet als doel op zich, maar om het eigen potentieel en dat van de organisatie te ontdekken en benutten. Want dat gebeurt volgens haar veel te weinig. We zijn veel te snel tevreden, schrijft ze. We signaleren een probleem, lossen dat op en gaan vervolgens over tot de orde van de dag. Maar we realiseren ons niet dat als we doen wat we altijd deden, we krijgen wat we altijd kregen. ‘Werken van -1 naar 0’ noemt ze dat.

Zo gek is dat echter niet, want in het onderwijs en in ons werk worden we beloond als we effectief werken en onze doelen halen, schrijft Van Gelder. ‘Op school zijn dat de toetsen en examens en in het werk de targets en doelstellingen, die uiteraard SMART zijn opgesteld.’ Het werken van -1 naar 0 is waar we goed in zijn en waarin we steeds beter willen worden.

Voor groei, leren en ontwikkelen is echter een andere mindset nodig: ‘werken van 0 naar 1’. Kort gezegd komt die erop neer dat we niets meer als vanzelfsprekend beschouwen, zeker niet als het om belemmeringen gaat. De wereld waarin wij leven, wordt bij wijze van spreken met de dag dynamischer. Veranderingen nemen in rap tempo toe, de problemen en vraagstukken waarmee organisaties te maken krijgen, zijn complexer geworden, van professionals worden andere vaardigheden gevraagd. Om aan dit alles het hoofd te kunnen bieden, is volgens Van Gelder sociale innovatie nodig en dat vraagt ruímte: ruimte om anders te kunnen kijken, denken en doen. Die ruimte ontstaat als we vanuit verwondering en nieuwsgierigheid kijken naar onszelf, onze organisatie en naar de wereld. Niet zozeer om problemen op te lossen, maar om ze voor te zijn. Het antwoord te hebben nog voordat de vraag is gesteld.

Van Gelder heeft haar boek opgebouwd uit vier delen. In het eerste deel gaat ze dieper in op nieuwsgierigheid en verwondering, kernbegrippen in haar betoog, voor het maken van ruimte. In de volgende delen besteedt zij uitvoerig aandacht aan ‘anders kijken’, ‘anders denken’ en ‘anders doen’. Aan de hand van heldere voorbeelden – vaak uit haar eigen professionele leven – en aansprekende casuïstiek laat zij zien hoe die begrippen hun uitwerkingen kunnen hebben in de praktijk.

Verwacht echter geen heel praktisch boek; Van Gelder heeft zeker geen handige how to geschreven. Met name de veranderkundige vraag komt amper aan bod en dat vind ik best een gemis. Dat maakt haar boek echter niet minder de moeite van het lezen waard. Zo is er bijvoorbeeld een boeiend hoofdstuk over de rol van taal. Bij sociale innovatie gaat taal veel verder dan de bekende switch van: ‘praten-over-problemen’ naar ‘signaleren-van-uitdagingen’. Taal moet ruimte creëren voor verandering of vernieuwing. Daartoe moet zij vooral een appél doen op de ander. Van Gelder geeft daarvan een aantal voorbeelden, zoals: ‘Waar ben jij nieuwsgierig naar?’, ‘Wat is er nog meer mogelijk?’ en ‘Wat gebeurt er als we nog even aarzelen?’ Zulke vragen nodigen uit tot bewegen, al zal lang niet iedereen meteen even enthousiast zijn. Mensen hebben mij al vaak een beetje raar gevonden als ik zulke vragen stelde, bekent ze. Lastig soms ook, want ze lijken alleen maar óp te houden. Maar zulke vragen leveren ook een ander contact met iemand op dan normaal gesproken. En dat kan het begin van spannende ontwikkelingen zijn.

Ook over onze comfortzone heeft Van Gelder interessante dingen te melden, met name waar het om de mogelijkheden voor (gedrags)verandering gaat. Ze gebruikt daarvoor onder meer de ‘zone van naastbije ontwikkeling’ (ZNO) van Lev Vygotsky. Zijn theorie gaat ervan uit dat je leert door stof aangereikt te krijgen die net wat te moeilijk voor je is, omdat je dan verder kunt komen. Tenminste: als je daarbij wat hulp krijgt. Hoewel Van Gelder het niet zo presenteert, is dit een belangrijke les voor iedere verandermanager: ga op zoek naar de comfortzone van je mensen, rek die een klein stukje op (anders kom nog je in hun paniekzone) en vergeet niet ondersteuning te bieden waar dat gewenst is.

Het ‘werken van -1 naar 0’ is in de meeste organisaties dominant en dat zal wel altijd zo blijven, veronderstelt Van Gelder. Dat is ook niet erg, zolang je maar ziet dat er daarnaast wel meer mogelijk is. ‘Meer mogelijk in het inzetten van ons potentieel en meer mogelijk in het creëren van verandering en vernieuwing. Meer mogelijk om te werken vanuit onze eigenheid en uniekheid om daarmee het verschil te maken.’ 

 

Bert Peene is freelance docent en werkt als journalist voor Managementboek Magazine en het VO Magazine.