Boekrecensie: Waarom zegt niemand er wat van?! Lastige gesprekken voeren in teams (Heins)

25 februari 2025

Wij leggen ongewild onze collega’s het zwijgen op

Recensent: Bert Peene, freelance docent en journalist voor o.a. Managementboek Magazine, het VO-magazine en de nieuwsbrief van de VO-academie

In de tijd dat ik nog lesgaf, was er één collega over wie regelmatig gesproken werd; achter zijn rug om welteverstaan. Want Marco rook naar drank, ’s morgens al, maar iedereen voelde zich nogal ongemakkelijk bij de gedachte hem daarop aan te spreken. En deed dat dus niet. Achteraf denk ik nog wel eens: waarom zei niemand daar wat van?

Het kan haast niet anders of dit roept herkenning op (dat hoeft overigens niet per sé niet alcohol-gerelateerd te zijn), want ‘we zwijgen ons suf op de werkvloer,’ aldus Gytha Heins in haar nieuwste boek. We krijgen namelijk van kindsbeen af te horen dat zwijgen meer waard is dan spreken. Bovendien willen we maar wat graag empathisch overkomen, elkaar geen gezichtsverlies bezorgen, bij de groep horen en (dus) risico’s mijden. Maar voor dat collectieve zwijgen betalen we een hoge prijs. Uit onderzoek blijkt dat employee silence, zoals dit fenomeen in de organisatiekunde genoemd wordt, extreem veel energie en geld kost en tot fouten met soms catastrofale gevolgen leidt. Het kan bijvoorbeeld een destructief effect hebben op de onderlinge relaties tussen teamleden, de betrokkenheid bij het team en de teamdoelstellingen heeft eronder te lijden, het vermijden van conflicten kan leiden tot groupthink en dat belemmert dan weer de creativiteit en het innovatievermogen van een team. Reden genoeg, zou je zeggen, om van employee silence een serieus thema in de managementliteratuur te maken. Maar niets is minder waar. In de organisatiekunde is het dat wel, maar in de literatuur niet; net zomin trouwens als in de praktijk. Employee silence haalt in organisaties maar zelden de vergaderagenda.

Voor Gytha Heins is zwijgen op de werkvloer in de loop der jaren het terrein geworden waarop zij, meer dan wie ook, deskundigheid heeft ontwikkeld. Door een aantal ervaringen tijdens haar projecten besloot zij in 2014 op zoek te gaan naar een antwoord op de vraag waarom we zo veel over elkaar aanspreken práten, maar het in werkelijkheid zo weinig doen. Dat leidde drie jaar later tot een boek dat intussen zo’n beetje geldt als standaardwerk op dit gebied: ‘Aanspreken? Gewoon doen!’

En dan is er nu dus, zeven jaar later, dat nieuwe boek, getiteld ‘Waarom zegt niemand er wat van?’ Niet over aanspreken in één-op-één situaties, maar over lastige gesprekken in teams. En dat blijkt andere koek. Als je één-op-één bent, is aanspreken al ingewikkeld, maar in een groep krijg je de groepsdynamiek erbij. Dan gaan ook andere dingen meespelen, zoals het risico van gezichtsverlies voor jezelf en de ander, niet buiten de groep willen vallen en de angst dat anderen je in je hemd zullen laten staan.

Nadat zij eerst heeft verteld wat zwijgen kost en wat spreken oplevert, legt Heins in het tweede deel van haar boek uit hoe teams in lastige situaties verzeild raken en wat je uitspreken op de werkvloer lastig maakt. Defensieve routines en hoe we elkaar daarin gevangenhouden bijvoorbeeld, culturele verschillen die het uitspreken belemmeren, groupthink. En telkens blijkt daarbij dat vooral emoties de overhand hebben. We behandelen een team wel alsof het om een groep rationele wezens gaat, maar in werkelijkheid functioneren teams altijd op twee niveaus, schrijft Heins: het zichtbare, bewuste en het latente, onzichtbare niveau, de onderstroom dus. Daar spelen zich allerlei processen af die te maken hebben met primaire menselijke angsten, afweermechanismen, verlangens, projecties en identificaties en die bepalen wat er werkelijk in een team gebeurt.

Wat vooral opviel tijdens het lezen, was dat Gytha Heins flink werk gemaakt heeft van het zoeken naar een verklaring voor het collectieve zwijgen in organisaties. De onderbouwing ervan is meer dan stevig. Maar de meeste lezers zullen toch vooral benieuwd zijn naar haar antwoord op de vraag hoe hiermee effectief om te gaan. Ofwel: hoe krijgen we mensen zo ver dat zij hun mond wél opendoen? Daaraan is het derde deel van haar boek gewijd en eerlijk gezegd viel dat wat tegen. Ik weet uit ervaring dat je leidinggevenden een groot plezier doet door ze een paar ankers voor het aanpakken van problemen in hun organisatie te geven, maar die vind je in Heins’ boek niet. Je zou de hoofdstuktitels als zodanig kunnen zien – ‘Manage eerst jezelf: onderken je macht en je aandeel’, ‘Optimaliseer de condities’ en ‘Voer minimaal twee lastige gesprekken’ – maar daaronder vallen dan weer in totaal vijftig concretere tips en dat maakt dit deel van het boek niet heel erg behapbaar. Heins lijkt hier in de valkuil te trappen die zij in het vorige deel van haar boek heeft opgezet door de grondigheid waarmee zij de vraag hoe het toch komt dat we ons niet uitspreken, beantwoordt. Nu is het een beetje zoeken naar de essentie van haar adviezen en tips.

Dat neemt niet weg dat haar boek ook wel een aantal pareltjes bevat waarmee iedere leidinggevende zijn voordeel kan doen. Stevig onderbouwde stellingen, zoals: je moet niet proberen ‘alle neuzen dezelfde kant op te krijgen’ en ‘gehoord worden’ is niet hetzelfde als je zin krijgen. Ook over het begrip ‘veiligheid’ heeft zij een uitgesproken mening: hoe meer je over veiligheid praat, hoe onveiliger het wordt. Praten over wij-moeten-zorgen-voor-een-veilige-werkomgeving helpt niet, schrijft zij. Voor je het weet vliegt het helemaal uit de bocht. Bovendien is het creëren van een honderd procent veilige werkomgeving voor iedereen een onrealistische ambitie. Dat lijkt me in al haar nuchterheid een troostvolle gedachte.
 



Recensent: Kristin Renooij-Stroes, directeur VSO de Stormvogel uit Hoorn

Rapportcijfer: 7,5

Als schoolleider ben je continu bezig met het verbeteren van de communicatie in je team. Gytha Heins’ boek Waarom zegt niemand er wat van?! Lastige gesprekken voeren in teams is daarbij een waardevolle gids. De zin “Weet dat jullie een normaal team zijn.” vond ik bijzonder verhelderend. Het gaf me het inzicht dat gedoe in teams niet abnormaal is, maar juist een normaal onderdeel vormt van groepsprocessen. Heins gebruikt basiskennis over psychologie en groepsdynamiek om dit helder en toegankelijk uit te leggen. Ze leert je niet alleen te begrijpen waarom gedoe ontstaat, maar ook hoe je het bespreekbaar kunt maken.

Wat ik extra handig vond, is de routekaart voor lastige gesprekken die op de voorkantflap van het boek staat. Alle informatie wordt overzichtelijk en schematisch weergegeven, zodat je direct ziet welke stappen nodig zijn om constructieve gesprekken te voeren. Op de achterflap worden deze stappen – van A tot en met H – puntsgewijs toegelicht. Hierdoor is het boek niet alleen interessant om te lezen, maar ook een praktisch hulpmiddel in het dagelijks werk.

Heins’ schrijfstijl is toegankelijk en praktisch, waardoor het boek ideaal is voor drukbezette schoolleiders. Het gaf mij niet alleen inzicht, maar ook concrete tools én motivatie om aan de slag te gaan. Gedoe in je team? Kijk eerst in de spiegel (lees hoofdstuk 7) en gebruik dit boek!
 



Recensent: Carin Gabriels, afdelingsleider Pieter Zeeman Lyceum uit Zierikzee

Dit boek is een waardevolle opvolger van ‘Aanspreken? Gewoon doen!’, een eerder boek van Gytha Heins. Het gaat over die situaties waarvan mensen weten/voelen dat er iets speelt, maar het toch niet bespreekbaar maken, terwijl het wel in het gedrag dat iemand/het team laat zien/horen, tot uiting komt.

Na ee korte schets wordt beschreven hoe het zwijgen op de werkvloer er uit ziet en wat het effect hiervan is, wordt de lezer meegenomen in de achtergronden van het zwijgen. Waarom gebeurt dit, wat is de dynamiek die dit in stand houdt.

Het grootste deel van het boek gaat over hoe je er samen uitkomt. Dit deel is voor mij als leidinggevende het meest waardevol. Niet alleen word je gevraagd te reflecteren op je eigen aandeel en invloed in het geheel van het zwijgen (jawel: de spiegel!), je krijgt ook informatie én handvatten hoe je dit op een goede manier kunt doorbreken. Daarbij wordt ook een hoofdstuk aan praktische tips gewijd hoe je met en in situaties die niet goed lopen, kunt omgaan. 

Het boek is in heldere, beknopte taal geschreven en echt gericht op de praktijk. De voorbeelden die Gytha geeft, zijn herkenbaar en naast hetgeen gezegd, wordt ook hetgeen gedacht, beschreven.

Wat, tot slot, het boek ook handig maakt, zijn de flaps aan de voor- en achterkant; een inzichtelijke visuele routekaart voor lastige gesprekken om snel nog even te checken als het zover is en een inhoudelijk stappenplan hiervoor.