“De begeleiding van startende leraren begint met een warm welkom”

27 januari 2021

Rector Jan-Maarten de Wit van Lyceum Elst maakt zich sterk voor goede begeleiding van startende leraren. Dat doet hij niet alleen binnen zijn school, maar ook op partnerschapsniveau als voorzitter van de stuurgroep van Opleidingsschool Qoers. De begrippen ‘cultuur’ en ‘verbinding’ spelen een belangrijke rol in zijn visie op de begeleiding van beginnende docenten.

 

portret Jan-Maarten de WitIn grote lijn ziet het inductieprogramma van Lyceum Elst er als volgt uit: kort voordat het schooljaar van start gaat, nodigt de school alle startende leraren uit om hen welkom te heten en praktische informatie te geven. Ze worden dan gekoppeld aan een van de drie docentcoaches die de school in huis heeft. Voor het eerste halfjaar heeft de school een begeleidingsprogramma uitgewerkt, maar de rest van de inductieperiode krijgen startende leraren begeleiding op maat; de coaches sluiten aan bij hun individuele wensen en ondersteuningsbehoeften, en de starters nemen naar behoefte deel aan opleidingsprogramma’s van de school en aan scholingen van Quriuz, de academie van Quadraam, het bestuur waaronder Lyceum Elst valt.

Voor het inductieproces is cultuur belangrijker dan structuur

Jan-Maarten de Wit Rector Lyceum Elst

Cultuur voorleven

“Natuurlijk is het nodig dat we een structuur hebben voor de begeleiding van starters,” zegt rector Jan-Maarten de Wit, “maar wat ik nog veel belangrijker vind is cultuur. Dat mensen zich welkom voelen, zich vrij voelen om vragen te stellen en aan collega’s te vragen om mee te kijken, dat ze ruimte ervaren om te experimenteren, weten dat ze fouten mogen maken en, heel belangrijk, dat ze ervaren dat collega’s open staan voor vragen en dat ze hen graag willen helpen. Het is mijn rol als rector om voor te leven wat ik in zo’n cultuur van medewerkers verwacht. Dat betekent ook dat ik erop toezie dat we mensen op die cultuur werven en selecteren. Ik zoek mensen die bij deze cultuur aansluiten.”

Daarnaast ziet Jan-Maarten het als zijn verantwoordelijkheid dat startende leraren mogelijkheden krijgen om veel ervaringen op te doen, taken uit te voeren waar ze affiniteit mee hebben en waarin ze zich verder willen ontwikkelen.

Dat gaat niet altijd vanzelf weet hij, omdat docenten vaak ‘vastroesten’ in bepaalde taken, werkgroepen of teams. “Als de reis naar Rome al vijftien jaar door dezelfde docenten wordt georganiseerd, of het mentorenteam van mavo 3 al tien jaar dezelfde samenstelling heeft, dan bied  je beginnende docenten geen ruimte om te groeien”, vindt Jan-Maarten. “Een schoolcultuur waarin dezelfde mensen altijd dezelfde klussen doen, is niet aantrekkelijk voor nieuwe collega’s. Er moet doorstroming zijn. Ik zie het dan ook als mijn taak om te sturen op interne mobiliteit. Zeker jonge mensen vinden het heel belangrijk dat ze verschillende ervaringen kunnen opdoen. Als een starter iets graag wil, dan zetten we alles op alles om dat mogelijk te maken.”

Blijven ontwikkelen

Daarmee hangt samen dat de aanstelling van beginnende docenten – los van de lesreductie die de cao voorschrijft – niet tot op het laatste uur is ingevuld. Jan-Maarten: “We doen dat heel bewust, zodat starters daadwerkelijk ruimte hebben om zich te ontwikkelen, te experimenteren, ervaringen op te doen. Als je de aanstelling van een nieuwe docent, waarvan je de talenten nog niet goed kent helemaal dichttimmert, ontneem je hem of haar veel ruimte tot groei. Dus zeggen wij: ‘Ga aan het werk en meld het als je weet hoe je die tijd wilt invullen’. Het is heel  waardevol  dat  iemand zelf kan bepalen wat en waarin hij wil bijdragen aan onze organisatie. Als je de starter ruimte geeft om in te voegen, dan gaat hij vanzelf toevoegen.”

Dat startende docenten die ruimte  krijgen, hangt ook samen met het feit dat de school veel nadruk legt op ontwikkeling. Ook dat is een belangrijk kenmerk van de schoolcultuur: alles, ook het inductiebeleid, is erop  gericht dat medewerkers zich blijven ontwikkelen. Dat uit zich onder meer in de opleidingsprogramma’s die de school op basis van de leervragen van docenten intern organiseert. Ook beginnende docenten  kunnen  hieraan  deelnemen, maar als er behoefte aan is, worden er voor hen specifieke opleidingsprogramma’s georganiseerd, bijvoorbeeld over de rol van de mentor. Jan-Maarten: “Ik hoor van starters dat ze veel hebben aan de opleidingsprogramma’s, omdat die heel nauw aansluiten bij hun leervragen.”

Als je de starter ruimte geeft om in te voegen, dan gaat hij vanzelf toevoegen

De Wit

Mensen met elkaar verbinden

Als voorzitter van de stuurgroep van de Opleidingsschool Qoers houdt Jan-Maarten zich ook op partnerschapsniveau bezig met de begeleiding van startende leraren.

Op partnerschapsniveau zijn er vanuit de opleidingsschool twee ervaren medewerkers aangesteld die de deelnemende scholen ondersteunen en adviseren bij de uitvoering van het inductiebeleid. Doordat zij op alle partnerscholen komen, vervullen ze ook een verbindende rol. Volgens Jan-Maarten is verbinden een hele belangrijke functie van het partnerschap, omdat scholen zo kunnen leren van elkaar. “Deze twee mensen komen op alle scholen en zien dus ook wat scholen van elkaar kunnen leren op het gebied van de begeleiding van starters. Ze brengen mensen van verschillende scholen rechtstreeks met elkaar in contact.”

Jan-Maarten ziet dat ook als een belangrijke rol van zichzelf: docenten van zijn school verbinden met mensen uit andere scholen, binnen en buiten het partnerschap en het eigen bestuur. “Omdat ik als voorzitter van de stuurgroep en als rector een aardig beeld heb van wat er in andere scholen gebeurt, zie ik het als mijn taak om mijn netwerk in dienst te stellen van de ontwikkeling van onze docenten, zeker ook van de startende docenten. Wij hadden bijvoorbeeld een beginnende natuurkundedocent die worstelde met toetsen; het kostte hem teveel tijd en hij vond dat de manier van toetsen niet past bij zijn onderwijsopvatting.  Ik wist dat docenten op een andere school bezig waren met een experiment op dit gebied, dus heb ik die docent daarmee in contact gebracht. Dat was fijn voor deze docent, maar uiteindelijk verbeter je met zulke verbindingen het onderwijs: de docent heeft veel geleerd én doet zijn werk  met meer plezier, waardoor zijn werkdruk is verminderd. Het is echt de filosofie van onze opleidingsschool: breng de mensen die het werk doen met elkaar in contact.”

Opleidingsschool Qoers
Opleidingsschool Qoers is een partnerschap van vier opleidingsinstituten (HAN, Radboud Docentenacademie, Instituut Archimedes van Hogeschool Utrecht, Hogeschool Iselinge) en 12 van de 14 scholen van onderwijsgroep Stichting Quadraam. Lyceum Elst is een van de Quadraamscholen die bij het partnerschap is aangesloten.

 

Aanbevelingen

  • Creëer een cultuur waarin beginnende leraren zich welkom en gesteund voelen; houd daar rekening mee in de personeelswerving: zoek mensen die bereid zijn om elkaar/starters te ondersteunen.
  • Zorg voor doorstroming in de verdeling van taken. Zodat startende leraren gelegenheid krijgen om veel verschillende ervaringen op te doen en taken uit te voeren waar ze affiniteit mee hebben.
  • Timmer (los van de lesreductie die de cao voorschrijft) de aanstelling van beginnende leraren niet helemaal dicht, zodat ze ruimte hebben om taken uit te proberen en zich te ontwikkelen.
  • Bied scholingen aan op bestuursniveau, zodat starters ook kennis maken en leren van collega’s die in een andere school/context werken.
  • Op partnerschapsniveau: kijk welke scholen van elkaars inductiebeleid kunnen leren en breng ze met elkaar in contact.
     

Project Versterking Begeleiding Startende Leraren

Met het project Versterking Begeleiding Startende Leraren draagt de VO-raad bij aan de organisatorische, kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van de begeleiding van startende leraren. Het project ondersteunt scholen bij het versterken en verbeteren van inductiearrangementen voor startende leraren, en stimuleert visie- en beleidsvorming op de inductiefase van leraren.