Extra ondersteuning op maat door medeleerlingen en studenten
13 september 2023
Op het Montessori College werken ze met meerdere kernteams, verantwoordelijk voor onderwijs en begeleiding van een specifieke leerlinggroep: voor de onderbouw, derde klas en de bovenbouw. Anne-Marie van de Wiel, schoolleider bovenbouw havo/vwo, legt uit hoe de extra ondersteuning is ontstaan: “Het begon in de coronatijd, we zochten naar manieren voor leerlingen om de eventuele achterstanden in te halen. Toen hebben de kernteams op basis van resultaten op vakinhoud en vaardigheden een analyse gemaakt: welke achterstanden hebben onze leerlingen precies? Elk kernteam heeft op basis daarvan gekeken welke vorm van ondersteuning passend is voor diens leerlingengroep, onder andere met behulp van Studenten Helpen Scholieren en het Tutorprogramma.”
Montessori College was een van de eerste scholen die ging samenwerken met het initiatief Studenten Helpen Scholieren (shs). Shs verbindt studenten aan scholen in heel Nederland. De studenten krijgen een door een lerarenopleiding verzorgde cursus voordat ze aan de slag gaan. Deze cursus wordt aangevuld met terugkombijeenkomsten en webinars.
Shs is aangesloten bij StudentinzetopSchool, het landelijke platform van non-profit initiatieven die studenten uit het vervolgonderwijs inzetten in het voortgezet onderwijs.
Maatwerk en een doorgaande leerlijn
Wat volgde waren drie verschillende manieren om ondersteuning vorm te geven: één voor de onderbouw, één voor de derde klas en één voor de bovenbouw. Daar zit ook een didactische en pedagogische gedachte achter. Anne-Marie: “In de onderbouw zetten we studenten van Studenten Helpen Scholieren vooral in als docentassistent in de klas. Daarmee is extra ondersteuning heel dichtbij voor de leerling, in de klas op groepsniveau. Daarnaast is het Tutorprogramma beschikbaar, waarbij ouderejaarsleerlingen onderbouwleerlingen helpen. In het derde jaar is de ondersteuning door studenten meer gericht op de kernvakken in kleinere groepen. Hierbij is er nog wel sprake van een sociale groep om in te leren, maar is de ondersteuning meer gericht op specifieke vakken. En in de bovenbouw vindt extra ondersteuning plaats op individueel niveau, gericht op de profiel[1]keuze van de leerling, in de vorm van bijles door studenten vanuit de leervraag van de leerlingen. Door deze graduele opbouw is er sprake van een doorgaande leerlijn.”
Studenten hebben twee rollen
De studenten hebben dus twee rollen. Enerzijds werken ze als docentassistent in de les en anderzijds geven ze bijles buiten de lessen om. Mark Coumans, kernteamcoördinator vwo legt uit: “Als docent-assistent spelen ze als het ware de docent vrij die daardoor gericht ondersteuning kan geven aan een kleinere groep. Of de studenten geven zelf tijdens de les ondersteuning aan een groep leerlingen. De docenten zijn hier tevreden over, de extra handen in de klas zorgen voor meer rust en geven ruimte voor individuele aandacht.”
Leerlingen in de bovenbouw kunnen zich via een inschrijfsysteem aanmelden voor de bijles van studenten. De school-contactpersoon van Studenten Helpen Scholieren zorgt vervolgens voor een match. Studenten geven de bijlessen buiten de lessen om in een apart lokaal, bijvoorbeeld tijdens tussenuren of gelijk na school. Mark: “Het belangrijkste is dat een leerling zichzelf aanmeldt. De verantwoordelijkheid ligt bij de leerling. Een leerling moet dus ook goed voorbereid zijn op de bijles, de leervragen moeten duidelijk zijn. Het is niet zo dat een student gewoon wat dingen uitlegt, de bijles is echt vraaggestuurd.”
Tutorprogramma: leerlingen helpen leerlingen
Paul van Hemert, leraar Engels, is coördinator van het Tutorprogramma, waarbij bovenbouwleerlingen onderbouwleerlingen helpen. Dit vindt elke woensdag in het derde uur plaats op alle vestigingen van het Montessori College in de onderwijsrichtingen vmbo-t, havo en vwo. Paul: “Het Tutorprogramma is er voor leerlingen die net dat extra steuntje in de rug nodig hebben. Het is geen alternatief voor bijles, dat is weer een stap verder.” Leerlingen in de bovenbouw van havo/vwo kunnen tutor worden. Zij krijgen eerst een cursus. Paul: “Daarin krijgen de tutoren uitgelegd wat tutorleren is, waar het vandaan komt en ze leren didactische vaardigheden. Met die instrumenten gaan tutoren vervolgens aan de slag.”
In het Tutorprogramma geven bovenbouwleerlingen extra ondersteuning aan onderbouwleerlingen. De bovenbouwleerlingen worden ‘tutor’ genoemd, de leerlingen die ondersteuning krijgen, worden ‘tutees’ genoemd.
Tevreden
Paul en zijn collega’s evalueren elk jaar het Tutorprogramma. De evaluatie is bijna unaniem positief, zowel vanuit tutoren als vanuit tutees. Paul: “Tutoren krijgen een vermelding op hun Montesorri-certificaat. Ze geven aan dat ze zelf ook meer begrip krijgen over het vak op het moment dat ze het uitleggen. Ook vakken waarin ze het zelf moeilijker hebben, gaan ze anders analyseren. Tutees geven op hun beurt aan dat ze bijvoorbeeld van een 5 naar een 6 zijn gegaan voor een vak.” Behalve dat het effect heeft, vinden alle leerlingen het ook leuk om te doen. Leerlingen leren ook om iets te doen voor een ander. En leerlingen leren sneller om hulp te vragen. Paul: “Dit sluit ook aan bij de filosofie van montessori. Maria Montessori heeft altijd heterogene groepen nagestreefd waarin leerlingen elkaar helpen.”
Het belangrijkste is dat een leerling zichzelf aanmeldt. De verantwoordelijkheid ligt bij de leerling. Een leerling moet dus ook goed voorbereid zijn op de bijles, de leervragen moeten duidelijk zijn.
Financiën
Ouders betalen niet voor de extra ondersteuning. Rector Berni Drop vertelt dat de school de afgelopen jaren de bijlessen en docentassistenten heeft gefinancierd uit de NPO-middelen. “We bekijken nu wat we met de doelsubsidies kunnen, zoals voor basisvaardigheden of de heterogene brugklas. Het kan ook zijn dat we de studenten voor een deel kunnen betalen uit collectieve werkdrukmiddelen. Maar daar moet de docent zelf voor kiezen. De personele medezeggenschapsraad is daarvoor in de lead. Het zou mooi zijn als het initiatief van Studenten Helpen Scholieren een structurele plek krijgt. Het mes snijdt namelijk aan twee kanten, want het pakt ook het lerarentekort aan. Vijf van de dertig studenten gaan bij ons als docent aan de slag, dat is een hoger percentage dan bij sommige zij-instroomtrajecten.”
Integraal onderdeel
Nu de coronamaatregelen voorbij zijn, denkt de school na over hoe de ondersteuning in de toekomst vormkrijgt. Anne-Marie: "We bekijken hoe we die leerlingen bereiken die het echt nodig hebben, onder andere door de inzet van studenten. Tijdens corona was het voor iedereen beschikbaar. We merkten toen ook dat leerlingen voor wie het niet echt nodig was, ook gebruik maakten van extra ondersteuning. En het Tutorprogramma willen we verder uitbouwen. Verder hebben we vakkeuze-lessen en specials op het gebied van bijvoorbeeld wiskunde en leesvaardigheid, waaruit leerlingen kunnen kiezen. Het is vooral belangrijk dat het geen ‘school naast de school wordt’. Het moet een integraal onderdeel zijn.”