Het Farel College over de overgang po-vo in coronatijd: ‘Leerlingen zelf leren nadenken over hun leerproces’
24 november 2021
Onderstaand artikel maakt onderdeel uit van een serie, waarbij we drie scholen dit schooljaar volgen rond de overstap po-vo. Hoe werken scholen in deze coronaperiode aan een soepele overgang en een passende, kansrijke plek voor hun brugklassers? Wat zijn hierbij tips en aandachtspunten? Wat kunnen scholen hiervan leren, ook voor de langere termijn? We publiceren nu drie artikelen over de start van het schooljaar; aan het eind van het jaar kijken we met alle drie de scholen hoe in de loop van dit jaar verder is gewerkt aan een goede en kansrijke overgang, wat het beleid heeft opgeleverd en welke lessen we hieruit kunnen trekken. |
Wat wil ik en past bij mij, waar zie ik mezelf volgend jaar, hoe wil ik dit bereiken? Het Farel College in Amersfoort koos voor een aanpak waarbij de brugklassers – met begeleiding – leren zichzelf te presenteren en zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun leerproces. “We willen hen zo motiveren en kansen bieden”, aldus Lenny van der Schoot, afdelingsleider brugklas. “En je bereid hen zo ook goed voor op de rest van hun schoolcarrière”, vullen Menno Ottink en Tim Snelting (beiden mentor en docent) aan. “Het is essentieel voor een goede start op school.”
Ook op het Farel College was er het afgelopen jaar minder zicht op de brugklassers die binnenkwamen. Lenny: “Door corona zag je ze minder van te voren. We hebben hierdoor de focus nog meer gelegd op het goed leren kennen van de leerlingen.” Hiervoor organiseerde de vo-school onder meer - na de aanmelding in half maart - een warme overdracht met de po-docenten. In deze overdracht werd niet alleen naar de cito-score maar naar het brede plaatje gekeken: wat is de onderwijsbehoefte van de leerling, hoe kunnen we hem of haar het beste helpen om zich hier prettig te voelen? Daarnaast speelde de introductieweek een belangrijke rol; leerlingen leerden hier de mentor, school en elkaar kennen. Menno: “De groepsvorming in deze week is zo essentieel. We zien dat leerlingen in sommige klassen zich nu lastig weten te verhouden tot elkaar, ze moeten echt even uitzoeken hoe dat dan weer werkt.”
Naast de introductieweek waren er ook kennismakingsgesprekken tussen ouders en mentoren, waarbij zij onder meer bespraken hoe de eerste weken zijn verlopen en hoe het thuis gaat. “En mentoren bespraken dit ook met de leerlingen”, aldus Menno. “Dit jaar hebben we een duomentoraat, omdat we het idee hebben dat het echt meer werk is dan in andere jaren.” Lenny: “De fase rond binnenkomen en zich op hun gemak voelen loopt wat anders dit jaar. Er zijn ook meer leerlingen die ergens last van hebben en/of waarbij thuis wat aan de hand is. En we zien inderdaad dat een paar klassen wat uitschieten in de storming en norming fase. Vandaar dat we hier echt op inzetten; naast de mentoren hebben we ook een zorgcoördinator en orthopedagogen binnen de school, en komen op een aantal structurele momenten wijkbegeleiders naar school.” “En we bieden dit jaar ook op sociaal-emotioneel vlak een aantal lessen aan”, vult Tim aan, “bijvoorbeeld in samenwerken en omgaan met verschillen. We willen dit zeker behouden.”
Start zonder cijfers
Op het Farel College was het in eerste periode dus vooral belangrijk om een beeld te krijgen van de leerlingen en hun behoeften en dat zij konden wennen en zich goed voelden op school. De school koos er dit jaar ook bewust voor om alle brugklasleerlingen in deze periode geen cijfers te geven. Menno: “Ze krijgen wel toetsen en feedback op hun resultaten. Het idee is dat ze dan veel meer dan bij alleen een cijfer bezig zijn met: op welke punten kan ik nog verbeteren en wat heb ik hiervoor nodig?” “We kunnen leerlingen hier veel meer op teruggeven”, onderstreept ook Tim.
“En het haalt de druk er voor leerlingen even af”, aldus Menno. “We willen eerst ook goed uitleg geven over hoe je moet leren en plannen. Als je dat de eerste periode nog niet goed weet en je haalt een onvoldoende, dan blijft die je misschien de rest van het jaar achtervolgen, dat is niet fair.” Aandachtspunt is nog wel dat het hele team erachter moet staan, stelt de school. Tim: “We zijn hierover echt het gesprek aangegaan, zo wordt het iets wat vanuit het team wordt gedragen. We zitten nog wel in een tussenfase, merken dat docenten het nu soms nog net op een andere manier aanpakken en soms bijvoorbeeld wel weer een cijfer geven dat dan niet meetelt. Dat zorgt voor verwarring bij leerlingen, we moeten hier dus nog wel verder naar kijken.”
Verantwoordelijk voor eigen leerproces
Het zelf leren nadenken over wat nog beter kan en wat je wilt bereiken, staat sowieso hoog in het vaandel op het Farel College. “Leerlingen leren hier zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerproces”, aldus Lenny. “Ze voeren twee keer in het jaar een portfoliogesprek met hun mentor en ouders, waarbij ze presenteren hoe ze zichzelf zien en vertellen waar ze trots op zijn en nog aan willen werken. Dit gebeurt aan de hand van feedback van de vakdocenten. Hiervan schrijven ze dan een reflectieverslag en ze maken een plan van aanpak: wat willen ze in de volgende periode doen, waar willen ze naar toegroeien?”
Aan het eind van het jaar doet de leerling in een evaluatiegesprek zelf een voorstel waar hij of zich volgend jaar ziet. Is de mentor het hiermee eens, dan is dit akkoord. En anders wordt het nog besproken in de rapportvergadering. “Ook hierbij speelt weer dat we niet alleen naar cijfers willen kijken,” vertelt Lenny. We kijken ook: wat heeft een leerling gedaan met het plan van aanpak en de feedback? Wil een leerling bijvoorbeeld naar een ander niveau en zien we dat hij of zij echt stappen heeft gemaakt, dan hebben we er vertrouwen in dat dit goed gaat komen. Aandachtspunt is nog wel dat we goed helder moeten maken voor leerlingen en ouders op basis waarvan ze overgaan, anders ontstaat er onrust.” Tim: “Het is echt knap om te zien dat veel leerlingen in het bevorderingsgesprek in staat waren om helder te hebben wat goed voor hen is. Ze konden goed beredeneren wat bij hen past en waarom. Ook ouders zeiden soms dat ze niet wisten dat hun kind hier zo over nadacht en zichzelf zo goed kent. Ik herinner me ook een voorbeeld van een leerling die naar onze combi-klas havo/vwo wilde en echt zo mooi redeneerde: dit is een kans voor mij. Je zag hun motivatie groeien.”
Dit laatste was ook precies de reden voor het Farel College om dit in te voeren. Lenny: “We zagen leerlingen in de coronaperiode binnenkomen met een aantal tekorten, maar die toch een enorme ontwikkeling doormaakten; dit soort leerlingen willen we motiveren en kansen bieden. Met dit systeem is hier veel winst in te behalen. En door leerlingen zelf te leren reflecteren en plannen bereid je hen ook goed voor op de rest van hun schoolcarrière. Het is essentieel voor een goede start op school.”
Leerlingen worden hier wel in begeleid. Zo krijgen ze mentorlessen en lessen in studievaardigheden. “We laten dit overlopen in de vaklessen”, vertel Tim. “Als je laat zien dat je dit soort vaardigheden kan gebruikt bij andere vakken, is dat motiverend voor leerlingen. Als ze bijvoorbeeld een toets biologie hebben, gaan we daar bij studievaardigheid op oefenen. We willen deze aansluiting nog wel versterken, door de vakdocenten er ook meer bij te betrekken.” Specifiek voor leerlingen waarvoor wordt ingeschat dat de overstap lastig kan zijn (bijvoorbeeld omdat ze ouders hebben die het onderwijssysteem niet goed kennen), biedt het Farel College verder samen met andere scholen in Amersfoort een opstapprogramma, waarbij leerlingen vanaf groep 8 tot aan de kerstvakantie in de brugklas al workshops executieve vaardigheden krijgen. Ook is er een plusklas, waarbij groep 8- leerlingen een keer per week al les krijgen van een vo-docent, om hen alvast de schoolse vaardigheden te leren en extra uitdaging te bieden.
Om brugklassers nog meer te betrekken bij de school en hun leerproces, kent het Farel College tenslotte ook een brugklaspanel, waarin een of twee afgevaardigden per brugklas gevraagd en ongevraagd advies geven. “Bijvoorbeeld over het beleid rond de overstap, cijferloos werken, huiswerkdruk en dingen waar ze verder tegenaanlopen”, aldus Menno. Hun input komt bij collega’s terecht die daar vervolgens mee aan de slag gaan.”
Brede onderbouw
Het Farel College kent in de brugklas dakpanklassen en heeft dit jaar voor het eerst ook een klas havo/vwo twee. Tim: “Dit sluit aan bij het idee dat leerlingen zelf meedenken over waar ze zichzelf zien. Zij kunnen dan ook bijvoorbeeld beredeneren of ze zichzelf in de tweede in een havo/vwo klas zien, of ze daar dan op vwo-niveau willen werken, of dat motiverend zal zijn voor ze. Ik ben benieuwd of volgend jaar ook leerlingen uit deze klas doorstromen naar het vwo, super interessant vind ik dat.” Uiteindelijk zou ik het liefst tot de derde klas geen advies willen geven, aldus Lenny. “We willen de leerlingen echt tot ontwikkeling laten komen, en pas richting bovenbouw aan een advies gaan denken.”
Het NPO
Om bovenstaande te organiseren, zette de school onder meer de NPO gelden in. Deze middelen worden ook gebruikt om het beleid te evalueren. Lenny: “Het NPO is een mooie gelegenheid om het onderwijsbeleid dat je al wilt, extra kracht bij te zetten. Het kost wel veel werk en het is lastig ervoor te zorgen dat het niet allemaal extra op het bordje van de docenten komt. We hopen dat het NPO kan bijdragen aan ons beleid en we brugklassers een zachte landing kunnen blijven bieden en hen die vaardigheden kunnen bijbrengen die hen vanaf de brugklas kansen bieden en echt kunnen doen groeien.”
Leerlingen over de overstap Nicolai Shevrin en Alice Tanasescu maakten afgelopen schooljaar de overstap naar het Farel College. “Ik was voor de overstap alleen een keer heel kort voor de vakantie op mijn nieuwe school geweest”, vertelt Nicolai. Dit geldt ook voor Alice. “Ik was dus wel zenuwachtig en moest de eerste periode wel wennen.” “De introductieweek was wel super leuk”, vertelt Nicolai, “toen gingen we spelletjes spelen en kon je de docenten en andere leerlingen leren kennen. We hadden al veel lol met elkaar.” Zowel Alice als Nicolai vonden het fijn dat ze in het begin leerden plannen. “En de mentoruren waren fijn, soms gingen we dan huiswerk maken en je had een gesprek met de mentor over hoe het gaat”, vertelt Alice. “We hebben het ook over pesten gehad”, aldus Nicolai. “En je kan het hier zeggen als er iets aan de hand is.” Ook vonden de leerlingen het leuk dat je de eerste periode geen cijfers kreeg. “Je kon zo echt alleen de school leren kennen”, aldus Nicolai. Alice: Bij een cijfer weet je wel beter of je het goed of fout hebt gedaan. Maar ik vond de feedback ook wel fijn om te krijgen. Het liefst zou ik wel een cijfer krijgen denk ik, maar dat die dan niet meetelt in de eerste periode. We kregen verder ook in de eerste periode weinig huiswerk, dat mag wel zo blijven...” |
Contactgegevens school: schootl@farel.nl