Met een grensverleggende visie bouwen aan een diverser en rijker Nederland
18 september 2024
Waar gaat het naartoe met de internationale focus in het onderwijs? Je kunt het Freddy Weima (PO-Raad) en Henk Hagoort (VO-raad) zelf vragen tijdens de Nuffic-conferentie Grensverleggend leren op 6 november. Maar nu willen ze er ook al iets over kwijt in een dubbelgesprek, waarin wereldburgerschap en meertaligheid de rode draad vormen.
Internationalisering brengt niet bij iedereen warme gevoelens met zich mee. Hoe kijken jullie daar naar?
Freddy Weima: "Er is discussie over het aantal buitenlandse studenten dat naar Nederland komt, of dat er veel colleges in het Engels worden gegeven. Maar internationalisering is veel meer dan dat! Het is geen doel op zich, maar juist een middel voor leerlingen om kennis van de wereld op te doen, om je talen eigen te maken, om te leren van andere culturen."
"In mijn optiek zijn die zorgen in de maatschappij deels een defensieve reactie op de globalisering die niet te stoppen is", meent Henk Hagoort. "Maar vergeet niet dat we veel profijt van die globalisering hebben. De beroepspraktijk in Nederland is sterk internationaal verweven, denk aan ict of logistiek, en dat komt automatisch ook in het onderwijs terecht. Ook economisch sterke regio’s zoals de randstad of Brainport Eindhoven vragen dat. Daarnaast hebben we te maken met steeds meer diversiteit in de klas, zoals kinderen van expats en nieuwkomers die we ook goed onderwijs willen bieden."
Internationalisering is geen doel op zich, maar een middel voor leerlingen om kennis van de wereld op te doen, je talen eigen te maken, te leren van andere culturen
Grote uitdagingen voor het onderwijs
Beiden zijn het erover eens dat het onderwijs voor grote uitdagingen staat. Wereldwijd zijn er grote vraagstukken zoals energie en het klimaat die om oplossingen vragen. De democratische rechtsorde en veiligheid staan in veel landen onder druk. Inzoomend op Nederland is er het grote leraren- en schoolleiderstekort, maar ook de dalende lees- en rekenprestaties zijn zorgelijk.
Hoe kunnen scholen in die setting zorgen voor goed onderwijs en die internationale invalshoek bieden?
Er zijn linkjes genoeg om aan te haken, vindt Freddy Weima: "Burgerschap is een van de basisvaardigheden die voorop staan en ik zie dat veel scholen dat verbreden naar wereldburgerschap. Thema’s of projecten die raken aan je verhouding tot andere culturen, dat gaat bijna automatisch. Het hoeft ook geen apart vak te zijn. Het voordeel als je het integreert is dat je het lespakket niet verder overlaadt."
Henk Hagoort: "Wereldburgerschap zit al vanouds in het hart van het onderwijs, in de drieslag kwalificatie, persoonsvorming en socialisatie. Het is niet iets nieuws. Internationaal gezien scoren Nederlandse leerlingen niet sterk op burgerschapskennis, maar dat wil ik toch nuanceren. Misschien is het op kennisniveau iets te laag, maar ik ben wel trots op onze leerlingen als het om hun kritische houding gaat."
Dat beaamt Freddy Weima voluit: "In deze tijd is dat zo belangrijk! Hoe kom je aan je informatie, hoe weet je of iets echt waar is of nepnieuws? Naast burgerschap zijn digitale vaardigheden uitermate belangrijk. Digitalisering is bij uitstek zo’n internationale ontwikkeling die niet aan Nederland voorbij gaat."
We leven in een politiek klimaat waarin meertaligheid geproblematiseerd wordt. Terwijl het juist een verrijking kan zijn
Meertaligheid niet problematiseren
Diversiteit in Nederland is een gegeven, ook in het onderwijs maar de verschillen zijn groot, vindt Henk Hagoort. "Sommige scholen tellen tientallen nationaliteiten, maar er zijn er ook met een monocultuur die als het ware in een bubbel zitten. Als die leerlingen Chinees of Spaans willen leren, dan zegt iedereen, Wow, wat knap! Maar als je op een gekleurde school zit, Arabisch en Frans spreekt en je moet nog beter Nederlands leren, dan kijken mensen zorgelijk. We leven in een politiek klimaat waarin meertaligheid geproblematiseerd wordt. Terwijl het juist een verrijking kan zijn. Ik kom op scholen waar leerlingen in anderhalf jaar tijd Nederlands leren spreken en ook van huis uit andere talen beheersen. Het is vooral het Nederlandse onderwijssysteem dat hen dwars zit. Soms hebben leerlingen dan iets meer tijd nodig in de onderbouw om zich goed te kunnen voorbereiden op de eindexamens."
Expertise en kracht van nieuwkomersonderwijs
Freddy Weima vult aan: "Leraren kunnen, zoals wetenschappers ook bepleiten, gebruikmaken van de thuistaal van leerlingen om juist beter Nederlands te leren. Het kan de interesse van leerlingen in elkaars achtergrond versterken en zo breng je het internationale in de klas vanzelf in de praktijk."
Hij is onder de indruk van de expertise en kennis van het nieuwkomersonderwijs waarin dat gebeurt en waarin alle facetten van wereldburgerschap in de Nederlandse samenleving bij elkaar komen. Maar ook daar speelt de politieke realiteit de leraren en de kinderen parten. "Denk aan asielzoekerscentra die open en weer dicht gaan, kinderen die van het een op het andere moment worden overgeplaatst naar weer een andere opvanglocatie. Dat vergt veel van de kinderen, maar ook van de leraren. Het is jammer dat het zo moeilijk is om te zorgen voor duurzame opvang", zegt de PO-Raad voorzitter.
Tweetalig primair onderwijs of internationale diploma’s: dat kan beter
Er zijn meer praktische zaken die internationalisering gemakkelijker zouden kunnen maken, meent Henk Hagoort. "Als je een internationaal diploma wilt aanbieden heb je toestemming nodig van de overheid en die licentie wordt niet scheutig verstrekt. Ik ken meer vo-scholen die dat willen, met het oog op nieuwkomers en voor expats die willen dat hun kinderen worden voorbereid op een internationale werkomgeving. Het zou mooi zijn als meer scholen gebruik kunnen maken van die licentie."
"Herkenbaar!", vindt Freddy Weima, "in het primair onderwijs is de pilot Tweetalig Primair onderwijs (TPO) succesvol geweest maar toch is de overheid terughoudend om het breder mogelijk te maken. Jammer, want meertaligheid dringt nu eenmaal steeds meer door in het funderend onderwijs. Tweetalig onderwijs gaat echt niet ten koste van de taalbeheersing in het Nederlands, het tegendeel is bewezen."
Internationale reizen en excursies onder druk
Een ander heikel punt dat ze graag willen aankaarten is het effect van de regeling ouderbijdrage. Scholen zijn verplicht duidelijk te maken dat deze bijdrage vrijwillig is. Doordat minder ouders die bijdrage betalen, is het voor scholen moeilijker om internationale reizen voor leerlingen te organiseren. "Voor meer vermogende ouders met kinderen op het gymnasium blijft die Romereis wel bestaan", zegt Henk Hagoort, "maar ik maak me zorgen om vmbo-scholen met minder draagkrachtige ouders. Je ziet daar dat buitenlandprogramma’s worden geschrapt en dat is niet goed voor de gelijke kansen."
We zouden het een goede zaak vinden als de overheid een minimumpakket formuleert voor po- en vmbo-leerlingen. Bijvoorbeeld dat elke leerling de kans krijgt op minimaal één buitenlandreis gedurende de schoolcarrière.
Freddy Weima is blij dat steeds meer po- en vo-scholen gebruikmaken van subsidies van Erasmus+, maar hij zou het, net als Henk Hagoort, voor het po en vmbo een goede zaak vinden als de overheid een minimumpakket formuleert. "Bijvoorbeeld dat elke leerling de kans krijgt op minimaal één buitenlandreis gedurende de schoolcarrière. Op zo’n manier komt elke leerling in ieder geval aan bod."
Verdere stappen
Wat hebben scholen praktisch gezien nodig om stappen te zetten?
Freddy Weima denkt dat ondersteuning, lesmateriaal en scholing vooral moet aansluiten bij wat onderwijsteams nodig hebben. "In ieder geval niet van buitenaf bedenken."
Henk Hagoort wijst op de grote vernieuwing van het curriculum waar nu aan wordt gewerkt en die de komende jaren wordt gerealiseerd. "Er zal het nodige veranderen voor scholen en leraren. Vakken, kerndoelen en eindtermen worden vernieuwd; scholen, vaksecties en methodemakers gaan daarin investeren. Versterk docenten daarin en laat internationalisering meeliften in die stream als integraal onderdeel. Dat proces biedt veel kansen."
Internationalisering is nooit af. Waar denken jullie dat we over tien jaar staan?
Freddy Weima: "Ik hoop echt dat we dan alles hebben gedaan wat we konden doen, met elkaar als overheid en sector, aan meer kansengelijkheid en goed onderwijs. Met genoeg goede leraren en schoolleiders. En dat die internationale context daarbij van meerwaarde is geweest, ook voor de basisvaardigheden."
Henk Hagoort: "Ik zou blij zijn als we dan kunnen zeggen: in 2024 hadden we meer dan 30.000 talentvolle leerlingen in schakelklassen en dat vonden we toen een groot probleem. Maar ze hebben enorm bijgedragen aan de vitaliteit van onze arbeidsmarkt. En onze maatschappij diverser en rijker gemaakt. Jammer dat we er toen soms zo negatief over waren!"
Freddy Weima Freddy Weima (1971) studeerde politicologie in Amsterdam en San Francisco. Na een korte periode als universitair docent werkte hij achtereenvolgens bij de ministeries van OCW, Sociale Zaken en Justitie, en bij het CAOP. Ook was hij acht jaar directeur-bestuurder van Nuffic. Sinds 2021 is hij voorzitter van de PO-Raad. Henk Hagoort Henk Hagoort (1965) werkte na zijn studie geschiedenis enige tijd als docent aan de lerarenopleiding en stapte in 1992 over naar de mediawereld; eerst naar de Evangelische Omroep, waar hij in 2000 directeur werd en in 2008 naar de NPO als bestuurder. Acht jaar later werd hij bestuursvoorzitter van hogeschool Windersheim. Sinds 2022 is hij voorzitter van de VO-raad. |