Norbertuscollege en Gertrudiscollege voegen samen in Roosendaal: 'We hebben voor een nieuw, eigentijds fundament gekozen'

18 februari 2020

Het Norbertus- en Gertrudiscollege, twee vo-scholen voor mavo-havo-vwo voegen (vanaf start augustus 2017), in drie jaar tijd, samen. Met elkaar vormen ze twee nieuwe ‘scholen’: het Norbertus Gertrudis Lyceum (havo, vwo), en de Norbertus Gertrudis Mavo. “Je hebt hier met 100 jaar oude instituten te maken; bijna iedereen in Roosendaal heeft op één van de twee scholen gezeten en opa zat er ook…”, schetst Marijke Broodbakker, rector van scholengroep Tongerlo waar de scholen onder vallen, de emoties. “Dit reikt veel verder dan alleen een rationele beslissing nemen.”
In vogelvlucht
Het Norbertuscollege en het Gertrudiscollege, twee katholieke vo-scholen voor mavo-havo-vwo in Roosendaal voegen (vanaf start augustus 2017), in drie jaar tijd, samen. Met elkaar vormen ze twee nieuwe scholen: het Norbertus Gertrudis Lyceum (havo, vwo), en de Norbertus Gertrudis Mavo. Eind schooljaar 2019/2020 is de operatie voltooid. Er is zowel vanuit ontwikkelingen in het land, - denk aan curriculum.nu - op pedagogisch terrein alsook op basis van literatuur en onderzoek, voor een eigentijds fundament gekozen. De scholen behoren tot de OMO scholengroep Tongerlo, waartoe ook nog het Da Vinci College (vmbo) behoort.


“Vanaf 2012 heb ik met de college-directeuren van het Norbertus en Gertrudis veel nagedacht over de toekomst en hoe die zich ontwikkelt. Dit is een regio waar geen nieuwe woonwijken op stapel staan en ook de vergrijzing eist hier zijn tol, dus is er sprake van krimp. Toen ik in 2008 bij Tongerlo kwam werken, telde de scholengroep 4200 leerlingen. Ons marktaandeel is niet heel erg veranderd, maar toch zijn wij de afgelopen jaren teruggezakt naar 3500 leerlingen.

100 leerlingen per leerjaar 

“Tongerlo kent nu één mavo, nog steeds twee havo’s, twee vwo’s en een vmbo. Ik heb een vuistregel… maar dat is ‘de wet van Broodbakker’… dat een voor mij ‘complete’ school bestaansrecht heeft bij ongeveer 100 leerlingen per leerjaar per onderwijssoort. En: de school moet zich bevinden in een omgeving met ongeveer 40.000 inwoners. Dat weet ik uit ervaring. Waarom 100 per leerjaar? Want dan kun je naast lesgeven ook een aantal schoolonderwijskundige keuzes maken! Wil je slimme leerlingen aan hun trekken laten komen, dan moet je voldoende grote vaksecties hebben met hoogopgeleide docenten. Docenten die de universitaire vervolgopleiding kennen, naast docenten die het hbo kennen. Dat vind ik echt heel belangrijk! Als een docent alles alleen moet voorbereiden en ontwikkelen, alle leerjaren moet bedienen en met niemand kan sparren of door niemand gecorrigeerd kan worden, dan vind ik dat niet verantwoord. Dit is voor mij ook een onderbelicht thema in het nadenken over werklast en werkdruk.”

Doel met deadline 

De cijfers en voors plus tegens van een samengaan van de scholen waren in Roosendaal duidelijk in beeld. En uitstellen en afwachten was geen optie, evenmin als eindeloos de tijd nemen: “Een droom is een doel met een deadline,” vat Broodbakker het driejarig proces van samengaan krachtig samen. “Beide scholen hebben elkaar nodig, want ze zakken beide na 2025, maar zeker na 2030, onder de 100 leerlingen per leerjaar. Rond 2014 ging er een directeur met pensioen en een ander vond een nieuwe baan binnen OMO. De nieuwe directeuren konden zich in de periode 2014-2016, twee jaar lang een beeld vormen van de situatie. Vervolgens kwam de vraag van het al dan niet samengaan opnieuw aan de orde. Vanuit personeelsbelang, onderwijskundig belang en vanuit het belang van leerlingen, was het tijd om stappen te zetten. Dat was niet niks, want je hebt het hier over hele oude scholen, lycea opgericht door fabrikanten in onze gemeente. De eerste scholen van Ons Middelbaar Onderwijs, het huidige OMO.”

Een droom is een doel met een deadline

Voor de gemeenschap

Voorafgaand aan de bekendmaking in aanloop naar het samengaan van de scholen, voerden de raad van bestuur van OMO als bevoegd gezag en Marijke Broodbakker gesprekken met de burgemeester en wethouders: “Het college van Roosendaal is formeel geen bevoegd gezag, maar wel verantwoordelijk voor de aanwezigheid van onderwijsvoorzieningen in de gemeente. Onderwijs is er voor de gemeenschap; dat maakt dat je voorgenomen besluiten ook met hen bespreekt. Ons ideaal is een spreiding van het onderwijs over de stad. Vandaar dat we de locatie van het Norbertuscollege in het centrum wilden behouden voor het lyceum en het gebouw van het Gertrudiscollege - dat dicht ligt bij de collega-school Jan Tinbergencollege - op termijn willen teruggeven aan de gemeente.

Je hebt elkaar ook nodig. Want als je een school van 1600 en 1100 leerlingen gaat verkavelen naar 1600 (havo-vwo) en 500 (mavo), stuit je op een huisvestingsprobleem. Het oude lyceum Norbertus wordt nu vernieuwbouwd naar een geschikte locatie voor havo-vwo (2023 gereed). En de nieuwbouw van de mavo is naar verwachting medio 2021 klaar. Deze processen geven vertrouwen voor de toekomst, maar je hebt er wel heel veel mensen voor nodig. Als één van de stenen valt… vallen ze allemaal,” schetst Marijke Broodbakker de situatie. “Het luistert heel nauw, want zo lang er niets zichtbaars gebeurt, denkt de omgeving ook van: u hebt het wel verteld maar wanneer komt het?”

Samengaan en vernieuwen

“Voor het onderwijskundige deel hebben collega’s voor het lyceum en de mavo een uitgebreide analyse gemaakt. Het lyceum heeft een eigen onderwijskundig concept; docenten die met elkaar secties vormen en met ongeveer 100 leerlingen per leerjaar ook echt iets moois kunnen neerzetten. Er is zowel vanuit ontwikkelingen in het land - denk aan curriculum.nu - op pedagogisch terrein alsook op basis van literatuur en onderzoek, voor een eigentijds fundament gekozen. Daarbij zijn ook de 21st century skills meegenomen, competenties die belangrijk zijn in de huidige kennis- en netwerksamenleving. Voor de mavo hebben we eenzelfde route gelopen. Er zijn voor beide locaties ook architecten geselecteerd die gebouwen ontwerpen die als een jas passen bij ons onderwijsconcept.”

Mens en fusie 

“We hebben nu nog twee groepen leerlingen van de oude lichting: de 6e klas vwo Gertrudis en de 6e klas van het Norbertus. De historische laatste lichting, alle andere jaarlagen zijn ingegroeid. Ook mavo 4 is de laatste lichting. Daarna is de operatie voltooid. Voor de collega’s is het wennen. Ik begrijp dat heel goed. Dit is de derde samenvoeging/fusie die ik meemaak in mijn loopbaan. Ik herinner me nog goed de eerste, toen was ik nog docent, in de jaren zeventig. Onze sectie Nederlands werd aangevuld met een aantal ‘bijzondere types’, verschrikkelijk vond ik dat! Een fusie doet wel wat met mensen, bedenk dat goed. Schoolleiders die in het proces van krimp zitten, moeten daar echt aandacht voor hebben. Je gunt iedereen het beste maar uiteindelijk moeten mensen het met elkaar weer weten te vinden en dat kun je voor vijftien secties niet voorspellen. Hier is het eigenlijk verrassend goed gegaan.”

Persoonlijke moed

Broodbakker: “Ik heb diep respect voor de college-directeuren die met mij de stap richting samenvoegen hebben gezet, omdat zij als allereerste moesten dealen met de rauwe emotie. Du moment dat wij hadden besloten om het voorstel tot samenvoegen van de scholen neer te leggen bij de Raad van Bestuur wisten we dat de wereld nooit meer hetzelfde zou zijn. De emotie die je krijgt is enorm! Eerst is er de stilte, dan een immens verdriet. Het komt ook bij jou persoonlijk binnen; aan het einde van het proces, moet je de directie herschikken. Er is zoveel persoonlijke moed voor nodig om zo’n stap te zetten! Eigenlijk misschien nog wel meer dan als scholen samengaan in een BRIN-nummer zoals eerder in 2000 is gebeurd in Roosendaal. Je weet niet of je het proces overleeft als directielid en wat jouw toekomst zal zijn; je moet over je persoonlijk belang heen stappen.”