Praktijkvoorbeeld Stichting Onderwijs Midden Limburg: een breed gedragen beleidskader dat duidelijkheid én eigen ruimte biedt
24 juni 2020
Het voedingsgebied van de SOML grenst aan dat van Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs, waar in 2018 problemen ontstonden bij de examinering. De bestuurders van beide organisaties werken regelmatig samen en de Maastrichtse gebeurtenissen maakten diepe indruk. Het voornemen binnen de sector om de examenorganisatie op scholen te versterken, vond dan ook zeker weerklank bij SOML. “Vorig jaar besloten onze directeuren al om de examensecretarissen van onze scholen bij elkaar te brengen en een intervisiegroep te vormen”, vertelt controller onderwijskwaliteit Marleen Kirkels, die de intervisiesessies ook bijwoont.
Expertise opbouwen
Deze sessies leveren veel op. “Je wisselt informatie uit, bouwt expertise op. We kennen nu elkaars sterke punten en weten wie waar mee bezig is. We bevragen elkaar, ook nu met het oog op de coronacrisis: hoe ga jij daar mee om? We krijgen een goed beeld van hoe het examineren en toetsen wordt uitgevoerd op de scholen en we horen wat de examensecretarissen belangrijk vinden.”
Uitvoerige ruggenspraak
Samen met bestuurssecretaris Judith Goossens schreef Kirkels voor SOML het Beleidskader Toetsing en Examinering. Goossens keek daarbij als bestuurssecretaris vooral naar het juridische aspect. Kirkels keek vanuit het kwaliteitsoogpunt en vanuit haar ervaring als docent en sectieleider. Het beleidskader volgt de negen actielijnen die de sector formuleerde ter versterking van het schoolexamen. Het document werd bijgeschaafd na uitvoerige ruggenspraak. Zo verzocht het directieberaad om in het beleidskader te vermelden dat de directeur geen zitting neemt in de examencommissie, om de schijn van belangenverstrenging te voorkomen. En op voorstel van de examensecretarissen is vastgelegd dat wanneer een teamleider inhoudelijk is betrokken bij een bezwaar, ook hij geen lid mag zijn van de examencommissie. De twee auteurs toetsten de uitwerking bij de examensecretarissen. “Per slot moeten zij ermee gaan werken; het moet praktisch toepasbaar zijn”, zegt Goossens. “We maakten ook volop gebruik van hun kennis van hoe het hele proces verloopt op hun scholen.”
Vier ogen
Alle feedback is verwerkt en inmiddels moet het Beleidskader Toetsing en Examinering alleen nog worden vastgesteld door de GMR. Dit uniforme kader geeft het bestuur de zekerheid dat het toetsen en examineren goed wordt uitgevoerd, zegt Kirkels. “En de scholen weten wat er van hen wordt verwacht.” Om te borgen dat er goed wordt samengewerkt, van elkaar geleerd en de afspraken goed worden toegepast, koos SOML voor het ‘vier ogen principe’. Zo kijken de verantwoordelijk teamleiders bijvoorbeeld mee wanneer de vaksecties PTA’s opstellen.
Eén van onze scholen werkt grotendeels digitaal. Dat zul je zeker terugzien bij de toetsing en examinering
Ruimte voor eigen visie
Alle SOML-scholen hebben een eigen identiteit. Daar hoort ook een eigen visie op toetsing en examinering bij, vindt het bestuur. Zolang de scholen toetsen en examineren conform de schoolvisie en daarbij voldoen aan wet- en regelgeving, mogen zij zich voegen naar het eigen onderwijsconcept. Goossens: “Onze school Niekée werkt bijvoorbeeld grotendeels digitaal. Dat zul je zeker terugzien bij de toetsing en examinering. Bij Agora Onderwijs is het gepersonaliseerd leren vergaand ingebed. De leerling bepaalt zelf wanneer en in hoeveel jaar hij het examen doet. Ook wordt per vak de benodigde tijd afgestemd. Het gaat er om dat de eindtermen worden gehaald. De weg daar naar toe is gemakkelijker voor de leerling als die is afgestemd op zijn persoonlijke kwaliteiten en behoeften."
Ieder is vanuit zijn eigen rol verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging van de schoolexamens en de wijze van examineren. In het beleidskader zijn de rollen van bestuur, directeur, teamleider, examensecretaris, examencommissie, onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel dan ook specifiek geformuleerd. SOML vindt het belangrijk dat die rollen gescheiden blijven; niemand mag twee petten op hebben.
Pilot
Komend schooljaar wordt het beleidskader bij wijze van pilot ingevoerd. Bij de vormgeving van de PTA’s voor volgend schooljaar wordt al rekening gehouden met de nieuwe afspraken, en sommige scholen hebben de nieuwe structuur van de examencommissie en de scheiding van bevoegdheden al ingevoerd. Goossens: “We zien nog wel grote verschillen in de manier waarop de rol van de examensecretaris wordt vormgegeven.”
Afsluitend karakter
Mede door de uitbraak van corona is SOML doordrongen van het belang van het afsluitend karakter van het PTA. Goossens: “Leraren hebben nogal eens de neiging om de stof van de afgelopen leerjaren steeds te laten terugkomen in toetsen. Maar je kunt ook gewoon zeggen: dit is klaar, we sluiten het af en beginnen daarna met nieuwe examenstof. Dan kun je ook flexibeler reageren op ontwikkelingen zoals de coronacrisis.” Kirkels: “Het is belangrijk dat de PTA’s geen opeenstapeling worden van toetsen en overhoringen en dat niet te vaak hetzelfde wordt getoetst. Een goede afsluiting brengt rust voor de leerling en de leraar, en duidelijkheid wanneer leerlingen een overstap gaan maken naar een ander onderwijsniveau.”
Een goede afsluiting brengt rust voor leerling en leraar, en duidelijkheid bij een overstap naar een ander onderwijsniveau
Centraal of per school?
Het lastigst vonden de twee stafmedewerkers de vraag wat je centraal moet regelen en wat je kunt overlaten aan de scholen zelf. Kirkels: “We hadden bijvoorbeeld plannen voor een uniforme layout voor de inhoud van PTA’s. Daar was geen draagvlak voor; dat wilden de scholen zelf doen. Dat hebben we gerespecteerd.” Verder is gehoor gegeven aan de wens van scholen om eigen examencommissies samen te stellen voor het behandelen van klachten van leerlingen over de beoordeling van een examen. Goossens: “De gedachte hierachter is dat een eigen examencommissie sneller werkt, en je zo ook de expertise met betrekking tot de eigen examens kan inzetten.” Centraal belegd is de taak van de examencommissie die zich toespitst op het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de schoolexaminering op vier aspecten:
- inrichting en uitvoering van de processen;
- inhoudelijke kwaliteit van de examinering;
- aansluiting processen en inhoud bij de visie op toetsing en examinering van de school;
- het afsluitende karakter van het schoolexamen.
Deze taak is centraal belegd, omdat zo een gezamenlijke focus ontstaat. “Over het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van schoolexaminering wordt verantwoording afgelegd en we kunnen van elkaar leren“, zegt Goossens.
Ruimte voor groei
Goossens over de afweging hoeveel ruimte scholen moeten krijgen: “Dichttimmeren wie wanneer wat doet, geeft wellicht meer zekerheid. Maar als mensen alleen maar regels uitvoeren, begrens je hun denkvermogen en daarmee de ontwikkeling van hun deskundigheid. Het is zekerheid, eenduidigheid en controle versus autonomie van de school. Als je wilt dat een school groeit, moet je daar ook de ruimte voor geven. Het is mooi om minder op te leggen en professionaliteit binnen de scholen te zien toenemen. Bovendien: wij hebben ook niet alle deskundigheid in huis. Als je het samen kunt doen, krijg je een beter product.”