Han Koebrugge, locatiedirecteur Kalsbeek College Woerden
“Het is een enorme klus, maar je ziet er helemaal niks van”
“Op onze locatie Bredius was nagenoeg alles op orde, maar de zaak lag ingewikkelder op de locatie Schilderspark. Dat gebouw is 34 jaar oud en laat wat betreft ventilatie te wensen over. We hebben hier alle 52 lokalen aangepast. We zijn al in augustus 2020 begonnen, meteen nadat we hoorden dat we de ventilatie op orde moesten hebben. Samen met een collega die de gebouwen onder zich heeft, ben ik installateurs gaan benaderen. We vonden een bedrijf dat echt met ons mee wilde denken.”
Bij een oud gebouw ben je met het technisch onderzoek zo driekwart jaar bezig
“In een nieuw gebouw heb je gewoon één grote centrale die het hele gebouw bedient; in een oud gebouw moet je zoeken naar pasklare oplossingen. Letterlijk alle 52 lokalen hebben een eigen oplossing gekregen en alles is onder de plafonds weggewerkt. Op de tweede verdieping zit je onder het dak, daar gaat de in- en afvoer door het dak naar buiten. Op de begane grond en de eerste verdieping moesten we door de gevel heen. Dat klinkt simpel, maar dat was het niet. We moesten namelijk per lokaal grote sleuven in de gevel maken. Dat vraagt om een goed onderzoek naar de constructie en bij zulke oude gebouwen zijn de constructietekeningen meestal niet meer aanwezig. Dus moest de situatie opnieuw in kaart worden gebracht. Dat heeft allemaal best lang geduurd.”
“Voordat we de installateur over de vloer hadden, was het meivakantie 2021. Dat kwam mooi uit, want het hele plafond moest eruit. De school was onbruikbaar. Toen de collega’s en leerlingen terugkwamen, waren de plafonds weer dicht. In de zomervakantie kwam de grootste operatie: het naar buiten boren op de begane grond en eerste verdieping. Een dag voordat iedereen weer naar school kwam, was dat klaar. Je hebt het over een best wel grote operatie. Zeker bij een oud gebouw ben je alleen al met het technisch onderzoek zo driekwart jaar bezig. We moeten nu nog in twee lokalen een technisch probleem oplossen. Daarna zijn we helemaal klaar. Het is een enorme klus, maar je ziet er helemaal niks van. De kosten bedragen een half miljoen. We hebben van tevoren besproken of het gebouw die investering waard is. We willen dit pand echter graag houden: het voldoet goed en ligt op een prima plek. Op termijn gaan we hier wel verder renoveren, maar we hopen het nog lang te gebruiken. Het rijk betaalt 30 procent. Over de resterende tweederde overleggen we met de gemeente, daar is nog geen duidelijkheid over. We konden deze operatie van tevoren financieren, dat hielp. We hebben lang met de ramen open gezeten. Het is een fijn idee dat dit de komende winter niet meer hoeft. Als straks de ramen dicht gaan, zullen we het effect merken.”
Nico Koedam, hoofd huisvesting en inkoop bij BOOR in Rotterdam
“Het lastigst zijn de panden uit eind jaren tachtig”
“Wij hebben zo’n honderd locaties met honderdtwintig gebouwen. Een deel is op orde. Er lopen momenteel zo’n twintig nieuwbouwprojecten, dus dat deel wordt de komende jaren opgelost. Dan blijft er nog een bestand over van ongeveer dertig locaties waar een behoorlijke investering voor nodig is. Daar zitten panden bij die heel oud zijn en waar hopelijk nieuwbouw voor gaat komen, en gebouwen die wat nieuwer zijn, maar waar toch problemen met de ventilatie zijn. In sommige panden is helemaal geen ventilatie aanwezig. We hebben ook grote monumentale panden, met name in het vo. Daar is het aanbrengen van ventilatie niet per se moeilijk. Ze hebben vaak hoge plafonds, zodat je luchtkanalen kwijt kunt. Je kunt daar echter wat moeilijker naar buiten komen. Je mag om esthetische redenen de ventilatie niet op het dak zetten en kunt geen grote gaten in de buitenmuur maken. Onze ervaring is wel dat de commissie Welstand, die kijkt naar de aanpassingen die jij aan een gebouw doet, uiteindelijk vaak mee beweegt. Zij snappen ook wel dat wij moeten voldoen aan de regelgeving voor ventilatie. In het verleden hebben we er een aantal aanpassingen door gekregen. Monumentale panden zijn ruim, wat creatieve oplossingen mogelijk maakt. Zo konden we in een pand in Rotterdam-Kralingen een oude liftschacht gebruiken om naar boven te gaan. Bovenop die liftschacht zat een technische ruimte, waarin we de ventilatiekast kwijt konden. Vroeger had je vaak ook open haarden in klaslokalen. In zo’n rookkanaal kun je prima een ventilatiekanaal wegwerken.”
Het is een dure operatie; de kosten bedragen tussen de 20.000 en 25.000 euro per lokaal
“De moeilijkste panden zijn die uit eind jaren tachtig, met lage, krappe lokalen. Daar kun je nauwelijks ventilatiekanalen in kwijt. Deze gebouwen staan bovenaan onze prioriteitenlijst voor vervanging. In alle gebouwen waarvan wij vermoeden dat de ventilatienorm niet wordt gehaald, hebben we sensoren opgehangen. Die geven via de cloud een melding aan de schoolleider, wanneer de CO2-waarde in een lokaal oploopt. Dan is het tijd voor ‘natuurlijke ventilatie’, met open ramen.”
“We voldoen in feite niet overal aan de wetgeving; je moet ook zonder dat je de ramen opendoet een goede luchtkwaliteit hebben. Maar goed, we werken er hard aan. Vóór de aanpak van de ventilatie stonden er wat weinig investeringen op de planning. We zijn blij dat desondanks in het vo nu veel locaties op orde zijn. Bij drie monumentale panden lijkt er een mogelijkheid te zijn om de renovatie naar voren te halen. Als dat lukt, betaalt de gemeente daar het grootste deel aan mee. Het is al met al een dure operatie; de kosten bedragen tussen de 20.000 en 25.000 euro per lokaal. Als we gebruik maken van de SUVIS-subsidie, draagt het rijk 30 procent bij en moeten we zelf 70 procent betalen. We kunnen dat maar voor een beperkt aantal gebouwen doen. Voor de overige probleemgebouwen gaan we in gesprek met gemeente en rijk om tot oplossingen te komen.”
Alle van Steenis, bestuurder Montessori Scholengemeenschap Amsterdam
“Op onze grootste school moeten voorlopig de ramen open’
“Wij hebben vier scholen, verdeeld over tien locaties. Dat komt doordat diverse gebouwen die niet meer voldoen, wachten op nieuwbouw. Daar zitten leerlingen gedurende twee à vier jaar in vervangende huisvesting. Sinds corona meten we overal de luchtkwaliteit. Ons Metis Montessori Lyceum zit in nieuwbouw en daar is alles op orde. Deze nieuwbouw sluit aan op een oud, monumentaal gebouw, dat helemaal is gerenoveerd en nu een topinstallatie heeft. Het IVKO Montessori, de individuele kunstvakschool, zit in een twaalf jaar oud pand. Dat hebben we deze zomer helemaal laten strippen en intern weer laten opbouwen. Dat is nu dus ook top of the bill. Het gebouw van het Montessori Lyceum Oostpoort is 22 jaar oud, inclusief de ventilatie-installatie. Maar deze is goed onderhouden en op orde. Bovendien hebben alle lokalen schuifpuien, dus je kunt gemakkelijk frisse lucht laten binnenstromen.”
De gemeente zorgt ervoor dat we hier niet veel geld aan kwijt zijn
“De pijn zit op mijn grootste school, het Montessori Lyceum Amsterdam met tweeduizend leerlingen. De school bestaat deels uit een monumentale setting en deels uit gebouwen die twintig jaar geleden al waren afgeschreven. Die gebouwen, uit de jaren zestig, hebben we nu gesloopt en alles staat klaar voor de nieuwbouw. De leerlingen zitten nu verspreid over panden in de stad. In één van die noodgebouwen, waar vroeger een kleuterleidstersopleiding zat, zitten bijvoorbeeld alle tweehonderd 4 havo-leerlingen. Daar moeten gewoon de ramen open. Of dat doenlijk is in de winter? Ach, we hebben dat vorig jaar toch ook gedaan op allerlei plekken in het land? Toen wisten we niet zeker of het voldoende was, inmiddels meten we dat voortdurend. We hebben alles doorgelicht en ook zoveel mogelijk tijdelijke huisvestingslocaties op orde gebracht. We zitten in een relatief gunstige situatie. We hebben mensen binnen onze organisatie die verstand hebben van luchtkwaliteit en ventilatie.”
“Ons bestuur heeft de gebouwbeheerders van onze scholen intern laten scholen op dat punt. Zij kunnen die installaties goed onderhouden en hebben prima contacten met de partijen die daarvoor nodig zijn. En ook de gemeente Amsterdam verdient een pluim. Die neemt ons heel veel werk uit handen en werkt mee aan het versnellen van processen. De gemeente zorgt ervoor dat we hier niet veel geld aan kwijt zijn. Zij financiert 80 procent van het Frisse Scholen-beheer. Dat is volgens mij vrij uniek. Het rijk betaalt bij sommige projecten 30 procent. Dan vult de gemeente Amsterdam dat aan tot 80 procent. Wij hoeven als bestuur alleen de resterende 20 procent te betalen. Daardoor kan ons geld besteed worden aan ons doel: het geven van goed montessorionderwijs.”