Laatbloeiers
“Veel van onze leerlingen zijn laatbloeiers”, zegt Ronald, leraar techniek aan de Groene Hart Praktijkschool in Alphen aan den Rijn. “Op het moment dat ze bij ons op school komen, hebben ze geen zicht op het halen van een vmbo-diploma. Maar een aantal jaar later ken je ze soms niet meer terug. Er zijn oud-leerlingen die een eigen zaak hebben, die ergens voorman zijn, die alsnog dat mbo-3-diploma hebben gehaald. Voor ons is het de kunst om leerlingen te bieden wat ze nodig hebben om dat persoonlijke doel te bereiken.”
Individueel leertraject
“In de bovenbouw – dat zijn de leerjaren 3, 4 en 5 – weten we al welke aanpak werkt. Alle leerlingen volgen daar een individueel leertraject. In welke sector willen ze later werken? Wat willen en kunnen ze daar doen? En stromen ze uit naar werk of (als dat lukt) naar het mbo? De coach, een leraar, voert daar met de leerling en de ouders gesprekken over. Daarbij gebruiken we instrumenten uit ons leerlingvolgysteem Presentis. Is het doel van de leerling duidelijk, dan kijken we wat je daarvoor moet weten en kunnen. Dat gaat de leerling leren, op school en vooral ook tijdens stages”, zegt Ronald.
Maatwerk als het misgaat
In leerjaar 1 en 2 biedt de Groene Hart Praktijkschool echter nog geen persoonlijke trajecten. Leerlingen maken een individueel ontwikkelplan (ook in Presentis) om zicht te krijgen op hun motivatie. Maar vervolgens krijgen ze allemaal dezelfde vakken. “We doen aan niveaudifferentiatie bij Nederlands en rekenen, want daar zijn de verschillen tussen leerlingen groot. Maar maatwerk bieden we eigenlijk alleen als het misgaat”, zegt Ronald. “Denk aan een jongen die echt niet wil schoonmaken en daardoor elke les de grenzen opzoekt. Die laten we bijvoorbeeld extra techniek doen.”
Waarom kunnen we niet voor alle leerlingen meer differentiëren naar belangstelling?
Differentiëren naar belangstelling
Maar waarom zou maatwerk alleen bij problemen kunnen? “Er zijn kinderen die techniek verschrikkelijk vinden en kinderen die veel liever willen koken. Er zijn leerlingen die graag alleen praktijklessen volgen en ook leerlingen die juist theorielessen willen”, somt Ronald op. “Al die uitersten bedienen we niet. Waarom kunnen we niet voor alle leerlingen differentiëren naar belangstelling?” Toen dit op een schoolborrel ter sprake kwam, bleek dit bij meer collega’s te leven.
Kijken bij andere scholen
Na overleg met schoolleider Willem van Ouwerkerk kreeg Ronald groen licht om met zes collega’s een pilot met individuele leertrajecten in de onderbouw te bedenken. Ter voorbereiding gingen ze kijken bij vijf praktijkscholen. Daarvan hadden ze in hun netwerk hadden gehoord dat die in de onderbouw al aan maatwerk deden. “Geen van die scholen deed echter wat wij voor ogen hebben. Big Picture-scholen komen in de buurt, maar zij werken met een totaalconcept, dat is bij ons niet aan de orde.”
Eigen roosters maken
Daarop besloten Ronald en zijn collega’s zelf het wiel maar uit te vinden. Om een indruk te krijgen van de voorkeuren van leerlingen, lieten ze veertig eerstejaars hun ideale lesprogramma samenstellen. In de mentorles vulden de leerlingen een leeg weekrooster in door er papieren stroken op te plakken die de vakken voorstelden. Er waren een paar criteria: maximaal 8 lesuren per dag, in totaal 32 uur per week en een minimumaantal uren taal en rekenen.
Leerlingen Naomi en Fleur (16 jaar)
Meer motivatie
Ronald: “Bij de meeste leerlingen leek het resultaat op hun huidige rooster. Iets anders kunnen ze zich blijkbaar moeilijk voorstellen. Op zich is dat geruststellend: veel leerlingen vinden het prima zo. We moeten geen problemen zoeken waar ze niet zijn. Maar als leraren denken we wel dat de motivatie van leerlingen zal verbeteren als we ook in de onderbouw wat meer rekening houden met hun voorkeuren, bijvoorbeeld in de verhouding theorie/praktijk en het aantal lesuren per vak.”
Pilot na de zomer
Momenteel stellen de werkgroepleden het ideale eersteklasrooster samen. Over de uitkomsten gaan ze binnenkort met elkaar in gesprek. Ronald: “Na de zomer willen we een deel van de eerstejaars een individueel traject aanbieden: vooral leerlingen die aan hun coach duidelijk aangeven wat hun doel is en leerlingen bij wie wij merken dat het standaardprogramma knelt. Dat zijn een stuk of twaalf leerlingen, ongeveer 15 procent van de eerstejaars.” Hoe het verdergaat als de pilot succesvol blijkt, kan Ronald nog niet zeggen. “Maar in elk geval hopen we dat deze onderbouwleerlingen met meer motivatie naar school komen omdat ze ervaren dat ze invloed hebben op hun onderwijs.”
Schoolleider Willem van Ouwerkerk over maatwerk bieden aan zijn leerlingen. Meer lezen? Bekijk het interview op Schoolleiders voor de Toekomst.