VO-raad: investeer verder in overleg ouders en school over extra ondersteuning leerling
14 september 2016
Als een leerling extra ondersteuning nodig heeft, stelt de school een ontwikkelperspectief voor die leerling op, inclusief bijbehorend handelingsdeel waarin staat welke ondersteuning de school wil bieden aan de leerling. Scholen voeren op dit moment met de ouders van deze leerlingen zogenoemd op overeenstemming gericht overleg (oogo) over dit handelingsdeel. Ouders kunnen hierbij – als gelijkwaardige partner - aangeven wat ze van het plan vinden. Naast de ouders worden leerlingen vaak ook bij de gesprekken betrokken.
De PvdA stelt nu voor om in de wet te verankeren dat het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief afhankelijk wordt van de instemming van ouders, om hen hiermee een krachtigere stem te geven. Diverse belangenbehartigers van ouders, waaronder Ouders & Onderwijs, zijn voorstander van het voorstel. Zij menen dat dit een noodzakelijke bescherming van de rechtspositie van ouders is.
Bureaucratie en juridisering
De PO-Raad en VO-raad vrezen echter dat dit wetsvoorstel zal leiden tot meer bureaucratie. Immers, voor iedere wijziging in het handelingsdeel is dan een handtekening van ouders nodig. Tekenen zij niet, dan kan de school haar zorgplicht niet naleven. Het wetsvoorstel zorgt daarnaast voor verharding en juridisering van de natuurlijke relatie tussen ouders en scholen, en dit is niet in het belang van leerlingen. De sectorraden pleiten ervoor om vooral verder te investeren in het oogo, en hierbinnen naar overeenstemming met ouders te zoeken. De raden ontvangen momenteel geen signalen dat dit oogo onvoldoende wordt nageleefd.
De raden hebben hierover een brief naar de Tweede Kamer gestuurd.
Versterken checks and balances
De VO-raad hecht veel waarde aan het borgen van de juiste checks and balances binnen een schoolbestuur. In de vorig jaar herziene Code Goed Onderwijsbestuur VO is daarom ook opgenomen dat personeel, ouders en leerlingen moeten worden betrokken bij het beleid en de besluiten die een schoolbestuur neemt. In de code is ook vastgelegd dat het schoolbestuur een zorgplicht heeft om de medezeggenschap binnen de onderwijsorganisatie optimaal te laten verlopen door informatie zodanig aan te leveren dat de medezeggenschap haar taak optimaal kan vervullen en door scholing, training en evaluatie van het eigen functioneren van de medezeggenschap te stimuleren.
Wetsvoorstel onvoldoende in balans
De VO-raad is ervan overtuigd dat het nu voorliggende wetsvoorstel niet bijdraagt aan het versterken van de checks en balances in de sector. Daarbij bestaan de volgende zorgen:
1. Teveel focus op de korte termijn
In de afgelopen jaren is herhaaldelijk gepleit voor het meerjarig financieel plannen door schoolbesturen. Zeker in krimpgebieden is dit cruciaal voor het in stand houden van een gevarieerd en kwalitatief goed onderwijsaanbod. Dit betekent dat belangrijke beleidskeuzes een horizon hebben die de jaarlijkse begroting (ver) overschrijdt. De strategische keuzes die hieraan ten grondslag liggen moeten zeker worden besproken met de MR. De VO-raad zou zich daarom kunnen vinden in versterking van medezeggenschapsrechten op de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid, maar ziet het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de jaarbegroting als een stap terug in de tijd, omdat daarmee in de discussie tussen bestuur en MR onvermijdelijk de grootste nadruk zal worden gelegd op de korte termijn.
2. Open formulering zorgt voor onrust
In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel wordt in paragraaf 3.1 toegelicht wat de inhoud is van de beoogde instemmingsbevoegdheid. Datgene wat wél is uitgewerkt, roept een aantal vragen op. Wat de VO-raad vooral zorgen baart, is dat wordt gesteld dat ‘de verdere invulling van wat tot de hoofdlijnen van de begroting moet worden gerekend aan de scholen wordt overgelaten’. Deze zeer open formulering zal zeker tot veel onduidelijkheid en debat leiden op het niveau van het schoolbestuur. Geharrewar over wat wel en niet hoofdlijnen zijn, leidt de aandacht af van de inhoud en veroorzaakt stagnatie in de voortgang van het toch al complexe begrotingsproces. Daarnaast is ook niet helder wat het gevolg is van het ontstaan van een ‘tweeledig beoordelingsrecht’ bij de Raad van Toezicht en bij de MR in het begrotingsproces.
Ook Raad van State negatief
Eerder dit jaar oordeelde ook de Raad van State negatief over het voorstel van de PvdA. Net als de sectorraden vindt zij het onwenselijk om zo snel na de invoering van passend onderwijs de regels te wijzigen. Bovendien tast het voorstel de professionele autonomie van de school aan. De school zal hoe dan ook haar zorgplicht moeten waarmaken, ook als de ouders niet instemmen met de plannen voor ondersteuning van hun kind. Het instemmingsrecht van ouders heeft daardoor weinig betekenis, stelt de Raad van State.
Het voorstel van de PvdA wordt binnenkort in de Kamer behandeld.