Actieplan Duurzaam werken in het onderwijs

12 april 2021

Op 2 juli 2020 presenteerde Merel van Vroonhoven als ‘onafhankelijk aanjager lerarentekort’ een eindverslag met dringende aanbevelingen voor verbeteringen in de aanpak van het lerarentekort. Naar aanleiding van deze aanbevelingen heeft een brede groep onderwijsorganisaties een gezamenlijk actieplan opgesteld om hier werk van te maken. In dit actieplan ‘Duurzaam werken in het onderwijs: een aantrekkelijk perspectief’ doet de VO-raad samen met de PO-Raad, MBO Raad, VH en VSNU een voorstel voor een duurzame en integrale aanpak van arbeidsmarktvraagstukken in het onderwijs.

De kwaliteit van het onderwijs staat of valt met de kwaliteit van het onderwijspersoneel. De coronacrisis en personeelstekorten hebben het belang daarvan nog eens ondubbelzinnig onderstreept. Werken in het onderwijs moet aantrekkelijk zijn: het onderwijs moet de beste mensen aantrekken én behouden. Dat kan alleen door te kiezen voor een structurele en duurzame aanpak die zorgt voor voldoende en goed opgeleid personeel binnen een goed functionerende onderwijsarbeidsmarkt en een stevige kennisinfrastructuur. Dit sluit aan bij de strategische koers van de VO-raad op dit gebied, waarin vooral wordt ingezet op structurele oplossingsrichtingen. Het actieplan geeft daar verdere invulling aan.

Aantrekkingskracht van het leraarschap

Het actieplan kent een aantal belangrijke pijlers die het onderwijs duurzaam een kwalitatieve en kwantitatieve impuls geven en zo bijdragen aan de aantrekkelijkheid van het werken in het onderwijs.

  • Het leraarschap is een maatschappelijk relevant en prachtig beroep, met wendbare perspectieven en ontwikkelings-, loopbaan- en carrièremogelijkheden. Voor de lerarenopleidingen betekent dit dat zij met behoud van kwaliteit meer maatwerk bieden voor alle instromers. Hiervoor is landelijk een helder en minder versnipperd aanbod nodig.
  • De sectorraden willen dat de structuur van Samen Opleiden en Professionaliseren de norm wordt, waardoor een landelijk dekkend netwerk ontstaat van samenwerkingsverbanden tussen opleidingen en scholen, waarbinnen iedereen die het onderwijs in wil of zich verder wil ontwikkelen, begeleid en opgeleid wordt en waarbinnen gezamenlijk arbeidsmarktbeleid gevoerd wordt.
  • Iedere nieuwe leraar heeft in de eerste jaren van zijn onderwijscarrière recht op goede begeleiding en een doorlopende leerlijn. Leraren, schoolleiders en onderwijsondersteuners worden aangetrokken en blijven behouden voor het beroep door hen een aantrekkelijk ontwikkelingsperspectief aan te bieden. Scholen bieden hiertoe voldoende ruimte voor professionalisering aan al het personeel en zetten zich in voor vergroting van de loopbaanmogelijkheden.
  • In de educatieve regio's wordt, als onderdeel van de kennisinfrastructuur, intensief samengewerkt ten dienste van opleiden, professionaliseren en onderzoeken en innoveren. Het mes snijdt aan twee kanten: het draagt bij aan de aantrekkelijkheid van de beroepen in de scholen en het verhoogt de kwaliteit van het onderwijs doordat er door lerarenopleidingen, scholen, leraren en schoolleiders gezamenlijk gewerkt kan worden aan kennisgedreven verbetering.


Samen Opleiden en Professionaliseren

Het actieplan heeft mede als doel om tijdens het lopende formatieproces input te geven voor de aanpak voor de komende jaren. De sectorraden vragen het nieuwe kabinet onder andere structureel te investeren in Samen Opleiden en Professionaliseren en deze partnerschappen te koppelen aan een duurzame kennisinfrastructuur. Regionale samenwerking wordt op deze manier verbreed en ingericht voor duurzame professionalisering, onderzoek en innovatie met een landelijke regie.

Concretisering actieplan lerarentekort

In het najaar zijn de aanbevelingen van Merel van Vroonhoven besproken in meerdere sessies met vertegenwoordigers van scholen, beroepsgroep, lerarenopleidingen en het ministerie van OCW. Daarna is door de sectorraden in overleg met vakorganisaties het actieplan opgesteld. Aan de Landelijke tafel aanpak lerarentekorten is het actieplan met de beide ministers en vertegenwoordigers van de beroepsgroep besproken. De vakorganisaties (CNV, FvOv, AOb, Lerarencollectief po, AVS) hebben laten weten dat zij zich voor het overgrote deel kunnen vinden in de voorgestelde inhoudelijke lijn voor langere termijn. Zij hebben de notitie echter niet onderschreven omdat de salariskwestie in het primair onderwijs en de werkdruk naar hun mening onvoldoende aandacht krijgt.

Ministers Slob en Van Engelshoven hebben dit ook aan de Tweede Kamer laten weten met een Kamerbrief waarin zij het actieplan aan de Kamer stuurden. De ministers zien dit actieplan als vervolg op de aanbevelingen van Van Vroonhoven. De komende maanden werkt de VO-raad met de andere sectororganisaties, de vakorganisaties en het ministerie van OCW aan de concretisering van het vervolgtraject. In de Kamerbrief geven de ministers aan dat het aan het nieuwe kabinet is om een besluit te nemen over de concrete uitwerking en de gevraagde investeringen.