Advies Onderwijsraad: maak werk van zeggenschap van leraren
24 oktober 2024
Ondanks het belang van het verstevigen van zeggenschap en een sterke beroepsgroep leraren, blijven ambities op dit vlak grotendeels zonder succes. De Onderwijsraad constateert dat er ruimte en noodzaak is om de zeggenschap van leraren te versterken: zowel op landelijk niveau als op het niveau van bestuur en school. Zeggenschap van leraren komt tot stand - en tot zijn recht - in het samenspel met overheid, schoolleiding en schoolbestuur. Dat moet volgens de Onderwijsraad gebeuren op een manier die recht doet aan de diversiteit binnen de beroepsgroep en pluriformiteit van de onderwijssector.
Geen overkoepelende beroepsorganisatie, wel professioneel statuut
Aan de overheid adviseert de Onderwijsraad om leraren gericht en met een heldere aanpak bij de totstandkoming van landelijk beleid te betrekken en in positie te brengen. Ook pleit de raad ervoor niet aan te sturen op één overkoepelende beroepsorganisatie die namens ‘de leraar’ spreekt.
De Onderwijsraad roept nadrukkelijk ook leraren en de beroepsgroep op om de mogelijkheden voor zeggenschap beter te benutten en actief deel te nemen aan landelijke discussies en aan besluitvorming binnen bestuur of school.
Schoolleiders en besturen ten slotte kunnen er volgens de Onderwijsraad ‘samen met leraren voor zorgen dat een professionele structuur en cultuur binnen school en bestuur ontstaan waarin zeggenschap van leraren vanzelfsprekend is’. Het professioneel statuut is hiervoor een belangrijk instrument, aldus de raad.
Kansen
De VO-raad is blij met het advies, dat aansluit bij een al langer levende wens en breed gedragen ambitie om de rol en positie van leraren te versterken. In de aanbevelingen van de Onderwijsraad zien we kansen om de aantrekkelijkheid van het werken in het onderwijs verder te versterken. We zien in het bijzonder een grote kans voor het investeren in de collectieve verantwoordelijkheid van leraren en lerarenteams en in de wat de Onderwijsraad noemt: ‘de professionaliteit van het collectief’.
We vinden het belangrijk dat de Onderwijsraad een breed perspectief hanteert voor het adresseren van het vraagstuk van zeggenschap: ‘de beroepsgroep’ is voor de raad geen synoniem voor ‘beroepsorganisatie’, en zeggenschap omvat meer dan de in de wet al vastgelegde (mede)zeggenschap op scholen. Een positief punt is ook dat het adviesrapport de nut en noodzaak van het samenspel van leraren, schoolleiders, besturen en overheid benadrukt om leraren een sterkere positie te geven.
Tegelijk leest de VO-raad het rapport ook als een duidelijke oproep aan besturen en scholen om het beter te doen. Volgens de Onderwijsraad zijn er tekenen dat zeggenschap (en overleg daarover) binnen scholen lang niet overal goed vorm krijgt en dat het professioneel statuut vaker een dode letter dan een levend document is. Dat is een signaal dat we als sector serieus willen en moeten oppakken.
Vragen
Het advies roept ook vragen op. De Onderwijsraad stelt dat al vele pogingen zijn ondernomen om de beroepsgroep te versterken en leraren meer zeggenschap te geven, maar dat dit onvoldoende heeft geleid tot een sterkere zeggenschap van leraren. Tegelijkertijd biedt het advies nauwelijks zicht op mogelijke verklaringen hiervoor, anders dan dat er sprake is van een pluriforme beroepsgroep. Buiten beeld blijft ook welke lessen uit eerdere initiatieven zijn te trekken, hoe verschillen tussen scholen zijn te verklaren en waarom het professioneel statuut op veel plekken in het onderwijs nog (steeds) geen levend document is.
De vraag is ook of de Onderwijsraad niet te snel constateert dat pluriformiteit binnen de beroepsgroep een collectief gedragen beroepsorganisatie uitsluit. Vanuit de beroepsgroep startte onlangs een nieuw initiatief dat moet leiden tot een verenigde beroepsgroep. Een initiatief dat de VO-raad met interesse volgt.
Tot slot heeft het rapport weinig oog voor nieuwe, maar zeer actuele vraagstukken, zoals de zeggenschap van leraren op regionaal niveau, in de onderwijsregio’s. In het kader van de sturingsdiscussie in het onderwijs heeft de VO-raad bovendien ook zorgen over de implicaties van opeenvolgende Onderwijsraad-rapporten. De Onderwijsraad heeft de afgelopen jaren adviezen uitgebracht over besturen die een ‘duidelijke positie’ moeten krijgen, over schoolleiders die een ‘krachtige rol’ moeten kunnen vervullen, en nu over leraren die een ‘stevige stem’ moet krijgen. Ondanks de behartenswaardige aanbevelingen die in deze afzonderlijke rapporten worden gedaan, roepen ze ook de vraag op hoe leraren, schoolleiders en bestuurders zich tot elkaar (kunnen) verhouden en vanuit complementaire rollen en verantwoordelijkheden kunnen werken aan hun samenspel.