Asielkind leert onder zijn niveau
23 mei 2016
Van de leerlingen die vanuit de internationale schakelklassen (ISK’s) naar het vo doorstromen, gaat bijna 70% naar het praktijkonderwijs of vmbo basis of kader, blijkt uit de peiling van de VO-raad. En van de jongeren die naar het mbo gaan, gaat 80% naar de entreeopleiding. Dat betekent dat het merendeel van de kinderen op de laagste treden van het onderwijs terechtkomen.
Een taalachterstand is de voornaamste reden voor de doorstroom naar de lagere niveaus. Uit onderzoek blijkt dat migranten vijf tot zes jaar nodig hebben om de taal zo goed te leren dat ze zelfredzaam zijn in het onderwijs, vertelt Paul Rosenmöller in het NRC. En dat terwijl asielzoekerskinderen hier maar één tot twee jaar Nederlands leren in een internationale schakelklas.
Jur Moorlag, voormalig directeur van de ISK in Drachten, geeft aan dit beeld te herkennen. “We hebben zelden leerlingen in Drachten die naar de havo gaan. Ze stromen meestal door naar de lagere schoolniveaus. Een belangrijke reden hiervoor is taalachterstand. Migrantenjongeren leren echt in korte tijd bij ons Nederlands. Maar zelfs de allerslimsten kunnen zich na een internationale schakelklas niet volledig redden in het vervolgonderwijs. Op de middelbare school krijgen ze tien vakken, in allerlei jargon, dat is vrij lastig.”
Ook speelt nog iets anders, aldus Moorlag. “Middelbare scholen en mbo’s in de omgeving zijn vaak huiverig om de migrantenjongeren op een hoger niveau aan te nemen. Ze zijn bang dat het de kwaliteit van de school aantast als ze veel ISK-leerlingen toelaten. De leerlingen zouden met minder goede cijfers de scores van de school omlaag kunnen halen."
De scholieren verdienen wel een kans, benadrukt Moorlag. “Om ze ‘maar gewoon’ naar een laag niveau te sturen, dat zou niet moeten mogen.” De VO-raad onderstreept dit; het is belangrijk dat migrantenjongeren ondanks hun taalachterstand toch naar hogere niveaus kunnen doorstromen. Dat dit veel vergt van middelbare scholen en mbo’s, daar is VO-raad voorzitter Paul Rosenmöller zich van bewust. “Ik weet dat het ingewikkeld is; hoe organiseer, faciliteer en financier je dit? Maar we moeten ons hier hard voor maken. Anders gaat er straks een generatie verloren.”
Lees het gehele artikel in het NRC van 24 mei. Hierin komt ook de 15-jarige Angïla Aloush uit Syrie aan het woord, die sinds 9 maanden in Drachten woont en daar naar de ISK gaat. Ze vindt het hier leuk, zo stelt ze tegenover het NRC. Maar het leren van de Nederlandse taal valt haar wel tegen. En daar baalt ze van, want dat heeft grote consequenties voor haar schoolcarrière. Waar Angïla in Syrië na de middelbare school zou gaan studeren, belandt ze hier volgend jaar op de entreeopleiding van het mbo, niveau 1, een van de laagste Nederlandse schooltypes. |