Beleidsregel financiële sancties met strenger toezicht
26 januari 2023
Sinds 1 januari 2023 geldt de aangepaste Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen. Het sneller ingrijpen is onderdeel van een breder maatregelenpakket tegen onvoldoende onderwijskwaliteit. Met een strenger toezicht kan de financiering door de Rijksoverheid sneller worden stopgezet en zou de hoogte van de financiële maatregel beter aansluiten op de ernst van de tekortkoming.
Handelswijze inspectie
Wanneer de inspectie tekortkomingen heeft vastgesteld dient, om een bekostingssanctie te ontlopen, sneller dan voorheen maatregelen te worden genomen. Concreet betekent dit dat er geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen wettelijke voorschriften die wel of niet de onderwijskwaliteit betreffen: dit onderscheid was in de oude beleidsregel onvoldoende duidelijk. De bekostiging wordt daarom niet meer eerst opgeschort maar direct ingehouden.
In eerste instantie gaat het om een sanctie op het financieel onrechtmatig handelen van het bevoegd gezag. Het niet naleven van de voorschriften, en dus overtreding ervan, leidt tot volledige terugvordering van onrechtmatig verkregen of onrechtmatig bestede bekostiging of subsidie.
Daarnaast gaat het om sancties betreffende het niet naleven van wettelijke voorschriften voor de sectoren po en vo in algemene zin. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- de verplichting om een schoolgids of een ander wettelijk voorgeschreven document te hebben;
- de verplichting om het jaarverslag of de accountantsverklaring (het assurance-rapport) met betrekking tot de bekostigingsgegevens tijdig in te dienen. Dit vergt goede afspraken met administratie-en accountantskantoren;
- voorschriften met betrekking tot de vrijwillige ouderbijdrage (vgl. artikel 40 WPO, artikel 40 WEC en artikel 2.92 lid 2 onder f WVO 2020 jo. artikel 8.8 lid 7 WVO 2020);
- voorschriften rond burgerschap (het onderwijs moet gericht zijn op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie; vgl. artikel 8 WPO, artikel 11 WEC en artikel 2.2 WVO 2020); of voorschriften met betrekking tot de kerndoelen, bedoeld in artikel 9 van de WPO, artikel 13 van de WEC en artikel 2.13 WVO 2020.
Feiten | Sanctietraject |
De inspectie constateert na onderzoek dat één of meerdere wettelijke voorschriften niet nageleefd zijn | 1. Voortraject: De onderwijsinstelling krijgt een redelijke termijn om de tekortkoming te herstellen, meestal is dit een herstelopdracht in een inspectierapport. 2. Indien geen herstel heeft plaatsgevonden krijgt de onderwijsinstelling een voornemen tot een sanctie, de onderwijsinstelling mag binnen een redelijke termijn mondeling of schriftelijk een zienswijze indienen. 3. De onderwijsinstelling ontvangt een beschikking met het besluit tot inhouding van de bekostiging variërend in een percentage van 0%-15% voor po/vo of opschorting van de bekostiging variërend in een percentage van 10% – 25% voor mbo/ho in maand 1 -3. |
De inspectie constateert na onderzoek dat de onderwijsinstelling in verzuim blijft na de eerste 3 maanden van het sanctietraject | De onderwijsinstelling ontvangt, na voorbereidend onderzoek in maand 3, in maand 4 een nieuw rapport en een nieuwe beschikking met het besluit tot maandelijkse inhouding van de bekostiging, variërend in een percentage van 16%-75% voor po/vo of 15% – 50% voor mbo/ho. Vanwege de systemen bij DUO wordt deze bekostiging in maand 5 voor zowel de maanden 4 als 5 ingehouden. |
De inspectie constateert na onderzoek dat de onderwijsinstelling in verzuim blijft na de vijfde maand van het sanctietraject. | De onderwijsinstelling ontvangt in maand 6 een beschikking met het besluit tot maandelijkse inhouding van 100% voor po/vo of tot ten hoogste 100% voor mbo/ho. |