Boek Louise Elffers over opkomst onderwijscompetitie en manieren om dit tegen te gaan

04 april 2018

Op 3 maart presenteerde Louise Elffers, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam, haar boek 'De bijlesgeneratie - opkomst van de onderwijscompetitie'. In dit boek schetst zij een beeld van een toenemende wereldwijde onderwijscompetitie, veroorzaakt door ontwikkelingen in de samenleving en het onderwijs, waarbij leerlingen – en hun ouders – de druk voelen om zo vroeg mogelijk in een zo ‘hoog’ mogelijke schoolsoort te komen.

Gevolg hiervan is onder meer een toenemende bijlesgekte en vmbo-vermijdingsgedrag, zo schrijft Elffers.

In haar boek doet ze een aantal suggesties waarmee volgens haar de druk op de schoolloopbaan van leerlingen kan worden teruggedrongen. Volgens Elffers kan dit vooral worden bereikt door de plaatsing van leerlingen in een bepaald onderwijsniveau minder definitief te maken, zodat zij – als dit bij hen past – op een bepaald moment in hun schoolcarrière alsnog over kunnen stappen of bepaalde vakken bijvoorbeeld op een ander niveau kunnen volgen.

Zo pleit Elffers er onder meer voor om:  

  • Het onderwijs te flexibiliseren en meer maatwerk te bieden aan leerlingen. Dit moet ruimte vrijspelen om leerlingen – ook meer individueel – te helpen bij hun specifieke leervragen en behoeften. Hierdoor wordt de noodzaak tot het volgen van betaalde bijles ook minder groot.
  • Kritisch te kijken naar de vroege selectie in ons onderwijs. “We moeten ook de selectie op je elfde eruit halen. Er is nu zo'n enorme druk om je positie veilig te stellen in het voortgezet onderwijs. Als je kinderen niet vroegtijdig opsluit in één route, wordt die druk minder", aldus Elffers.
  • Kritisch te kijken naar categoriale scholen. Elffers: “Het feit dat het vmbo bijvoorbeeld steeds verder is afgescheiden van andere schoolsoorten heeft de druk om een plekje op de havo te krijgen alleen maar vergroot.”
  • Het funderend onderwijs breder toegankelijk te maken. Ook pleit ze voor standaardisering van de procedure van advies en plaatsing, waardoor dit zo objectief mogelijk plaatsvindt met weinig discretionaire ruimte voor scholen en leraren.
  • Het niveau-advies van de basisschool als ijkpunt voor de kwaliteitsbepaling voor de vo-school (lees: de opbrengstberekening van de inspectie) los te laten. Nu wordt er volgens Elffers in Nederland risicomijdend geadviseerd en geplaatst en zijn de belangen van de ouders/leerling, de basisschool en de vo-school (soms) contrair.
     
De oplossingsrichtingen zoals geschetst door Elffers sluiten veelal aan bij de agenda van de VO-raad. De VO-raad herkent zich in de aanbeveling dat routes niet na de basisschool definitief moeten vastliggen. Er moeten volop mogelijkheden in het stelsel zijn om ‘te klimmen’ en te ontdekken wat bij je past. Eerder pleitte de VO-raad in dit kader onder meer voor een herijking van het schooladvies aan het einde van het tweede jaar in het vo. Ook moeten er wat betreft de raad in elke regio onderwijsvormen beschikbaar zijn die uitstel van selectie mogelijk maken, zoals brede brugklassen en tienercolleges.
 
Daarnaast pleit ook de VO-raad voor meer maatwerk en flexibiliteit in het voortgezet onderwijs en meer ruimte voor keuzes in het programma (curriculum.nu) en in de examinering. Scholen moet volop de ruimte worden geboden om hun onderwijs en organisatie hierop in te richten.
 
Zie ook: 'Boekpresentatie Louise Elffers': hoe verminderen we de prestatiedruk in het onderwijs? met o.a. VO-raad voorzitter Paul Rosenmöller.