Burgerschapskennis en -vaardigheden Nederlandse leerlingen blijven nog achter, wel forse stappen gezet

29 november 2023

De kennis van jongeren over burgerschap en democratie neemt af en is lager dan die van jongeren in vergelijkbare landen. Nederlandse jongeren zijn ook relatief weinig politiek betrokken. Dat blijkt uit het deze week verschenen ICCS-rapport over de burgerschapscompetenties van leerlingen. Vorige week concludeerden ProDemos en het Nationaal Comité 4 en 5 mei op basis van eigen onderzoek dat jongeren moeite lijken te hebben met het begrijpen en toepassen van democratische basiswaarden. De VO-raad vindt deze resultaten verontrustend; tegelijkertijd zijn we hoopvol gestemd over de toekomst. De afgelopen jaren hebben vrijwel alle scholen grote stappen gezet op het vlak van burgerschapsonderwijs en zijn veel mooie voorbeelden zichtbaar geworden van hoe hier invulling aan wordt gegeven. Het is belangrijk om hier nu op voort te bouwen en scholen goed te blijven ondersteunen. In dit licht vindt de VO-raad het ook goed dat er kerndoelen voor burgerschap in ontwikkeling zijn, die scholen en leraren extra houvast kunnen bieden.

Onderzoek 

De afgelopen weken verschenen twee onderzoeken rond de burgerschapskennis en –vaardigheden van jongeren. ProDemos en het Nationaal Comité 4 en 5 mei deden een uitgebreide literatuurstudie naar het democratisch besef onder jongeren (10 t/m 18 jaar). Belangrijkste conclusie hierbij was dat jongeren een positieve houding hebben ten opzichte van democratische basiswaarden, maar dat dit zich veelal concentreert op eigenbelang, met nadruk op vrijheid en gelijkheid voor henzelf. Terwijl er minder aandacht is voor vrijheid, gelijkheid en solidariteit ten opzichte van anderen, zo schrijven de organisaties. Het lijkt erop dat jongeren moeite hebben met het begrijpen en toepassen van deze waarden. En hoewel ze bereid zijn actief deel te nemen aan de democratie, twijfelt een aanzienlijk deel van de Nederlandse jongeren onder de 18 of de politiek wel naar hen luistert. Daarbij is een punt van zorg de grote verschillen in democratische gezindheid tussen onderwijsrichtingen, zo wordt geconcludeerd in dit onderzoek.

Het deze week verschenen ICCS-rapport schetst een soortgelijk beeld. In deze internationale studie zijn de burgerschapscompetenties van Nederlandse leerlingen in het tweede leerjaar vo onderzocht en vergeleken met een internationaal gemiddelde en de resultaten in vergelijkbare landen (zoals Zweden, Denemarken en de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen). Nederland nam eerder deel aan ICCS in 2009 en 2016. Net als toen, wordt ook nu geconcludeerd dat de resultaten in Nederland achterblijven bij die in de vergelijkingslanden. Zo ligt de burgerschapskennis van jongeren in Nederland lager; het kennisniveau is ook gedaald sinds 2016 (net als in vergelijkbare landen). Het vertrouwen van jongeren in de landelijke overheid en het parlement is hoger dan het ICCS-gemiddelde, maar wel lager dan bij vergelijkingslanden. Het vertrouwen in rechtbank en media is gegroeid. Jongeren scoren lager dan in andere landen op conventionele aspecten van burgerschap, zoals het volgen van politieke ontwikkelingen of meedoen aan politieke discussies. Voor sociaal bewogen burgerschap, zoals meedoen aan vreedzaam protest tegen onrechtvaardigheid, is dat nog meer het geval. Ook geven Nederlandse jongeren aan relatief gezien minder snel naar de stembus te gaan als ze stemrecht hebben. Hun actieve politieke participatie in de toekomst ligt dan ook lager.

Verdere stappen zetten

De VO-raad vindt de conclusies uit deze rapporten zorgelijk; voldoende kennis en vaardigheden op het vlak van burgerschap zijn immers een belangrijke voorwaarde om op een goede manier deel te kunnen nemen aan onze democratische, pluriforme samenleving. Deze nieuwe onderzoeken laten zien dat we er als sector nog niet zijn als het gaat om het bijbrengen van deze kennis en vaardigheden aan jongeren.

Het vergroten van de burgerschapskennis en -competenties is echter een zaak van lange adem. De afgelopen jaren hebben veel scholen al forse stappen gezet en zijn veel mooie voorbeelden ontstaan van hoe scholen invulling geven aan goed burgerschapsonderwijs en de eisen die de wet Burgerschap hieraan stelt. Zaak is om hier op alle scholen, in samenwerking met betrokken partijen, op een gerichte manier op te blijven inzetten. Aandachtspunt is hierbij wel dat er nog veel vragen leven bij scholen over wanneer ze precies aan de wet burgerschap voldoen. Het is belangrijk om scholen hier meer duidelijkheid over te verschaffen, alsook om hen goede, toegankelijke ondersteuning te blijven bieden via het Expertisepunt Burgerschap. In dit licht zijn we ook blij met de kerndoelen voor burgerschap die momenteel worden ontwikkeld; we verwachten dat deze scholen en leraren verder gaan helpen en meer duidelijkheid en houvast zullen bieden.

Verschillen in democratische gezindheid verkleinen 

De VO-raad wil hierbij extra aandacht vragen voor de vaststelling van ProDemos en het Nationaal Comité 4 en 5 mei dat er nog altijd grote verschillen in democratische gezindheid bestaan tussen enerzijds vmbo en anderzijds havo/vwo. Zij schrijven hierbij:  ‘Meer aandacht voor burgerschapsonderwijs in álle onderwijsrichtingen is zeer belangrijk om deze verschillen te verkleinen, maar ook onvoldoende. Factoren die ten grondslag liggen aan deze verschillen omvatten maatschappelijke vraagstukken zoals sociale ongelijkheid, polarisatie en de vroegtijdige selectie in het onderwijssysteem. Deze factoren dienen aangepakt te worden.’ De VO-raad onderstreept dit. Het is daarbij ook essentieel om daadwerkelijk naar jongeren te luisteren, zodat zij het gevoel hebben dat hun stem er werkelijk toe doet. Dit kan op vele manieren. De VO-raad bevordert hiervoor samen met LAKS bijvoorbeeld de inzet van leerlingenraden en andere vormen van samenspraak.