Coalitie verdeeld over noodzaak eerder ingrijpen bij besturen
21 juni 2022
In zijn beantwoording volgde de minister eenzelfde lijn als bovengenoemde partijen. Wel benadrukte hij dat er altijd een onderzoeksrapport van de Inspectie ten grondslag moet liggen aan ingrijpen door de minister. Aanleiding voor het debat is het wetsvoorstel ‘uitbreiding bestuurlijk instrumentarium’ dat de minister meer ruimte moet geven om in te grijpen bij vermoedens van wanbeheer door schoolbesturen. Aanleiding voor dit voorstel zijn onder andere recente incidenten bij vmbo Maastricht en het Haga Lyceum.
‘Redelijk vermoeden’ voldoende om in te grijpen
De kern van het debat draaide om twee vragen: is de in het wetsvoorstel opgenomen voorwaarde van een ‘redelijk’ vermoeden van wanbestuur voldoende of zou een ‘ernstig vermoeden’ beter zijn? En is het verstandig om ‘structureel’ toe te voegen om te voorkomen dat één ‘incident’ voldoende aanleiding is om in te grijpen? Met de tweede nota van wijziging, en daarmee het voorliggende wetsvoorstel, is een redelijk vermoeden voldoende en structureel niet langer nodig, aldus de minister.
Raad van State kritisch op wetsvoorstel
De Raad van State heeft eerder al kritisch op gereageerd op het wetsvoorstel. De kern van de kritiek spitst zich toe op de proportionaliteit van de wet. De minister krijgt nu een te zwaar middel in handen waarmee geen recht wordt gedaan aan de al bestaande bevoegdheden om in te kunnen grijpen. Verschillende partijen, zoals SGP, PvdA, CDA, Denk en CU vroegen zich tijdens het debat in de Kamer af waarom de minister dit advies terzijde heeft geschoven. Ook vragen zij zich af in hoeverre er straks sprake zal zijn van willekeur en politiek gedreven ingrijpen bij scholen. De SGP diende daarnaast ook een aantal amendementen in die het wetsvoorstel meer in lijn brengen met het advies van de Raad van State.
VO-raad: eerder kunnen ingrijpen begrijpelijk, zorgen over proportionaliteit en uitvoerbaarheid
De VO-raad steunt de wens van de minister om in extreme gevallen sneller in te grijpen. Verschillende incidenten hebben die maatschappelijke wens ook gevoed. De strekking van het wetsvoorstel is daarmee begrijpelijk. Het wetsvoorstel is met deze tweede nota van wijziging echter uit balans geraakt. Zoals het er nu ligt, leidt het wetsvoorstel tot problemen in de uitvoering, omdat het ook kan leiden tot onzorgvuldig en disproportioneel ingrijpen. Immers, als je bij een ‘redelijk’ vermoeden van een ‘incident’ al kunt ingrijpen roept dat de vraag op hoe snel en hoe vaak er ingegrepen gaat worden. En wat is dan de rol van bijvoorbeeld medezeggenschap en intern toezicht nog? Ook bestaat er een risico dat er bij te snel en onzorgvuldig ingrijpen onnodig schade wordt aangericht waar leerlingen en medewerkers de dupe van zijn. Ook de profielorganisaties en andere sectororganisaties zijn kritisch op de proportionaliteit van dit wetsvoorstel.
Voor de zomer vervolg
Naast inhoudelijke bezwaren waren er ook procedurele zorgen. Veel fracties vroegen om meer tijd voor een zorgvuldige wetsbehandeling. Het debat liep flink uit en werd na de eerste termijn gestaakt. Partijen kunnen tot dinsdag schriftelijk vragen indienen. Het doel is om de wetsbehandeling voor het zomerreces af te ronden.