Evaluatie passend onderwijs: minister stelt een stevige verbeteraanpak voor

04 november 2020

Hoewel er op veel plekken al het nodige bereikt is en het ondersteuningsaanbod beter is geworden, zijn we nog lang niet overal waar we willen zijn, schrijft minister Slob over de evaluatie passend onderwijs aan de Tweede Kamer. De minister van Onderwijs stelt daarom een integraal pakket aan maatregelen voor, de zogenaamde verbeteraanpak, waarmee hij inzet op twee lijnen. Op de korte termijn moeten er verbeteringen komen in de uitvoering van passend onderwijs voor alle kinderen/jongeren. Daarnaast schetst hij een stip op de horizon richting inclusiever onderwijs.


De VO-raad steunt de doorontwikkeling van passend onderwijs via een verbeteraanpak, onder andere via het Steunpunt Passend Onderwijs, maar heeft wel zorgen over een aantal maatregelen. En heeft in aanloop naar de evaluatie samen met zijn leden en de PO-Raad de balans opgemaakt. Passend onderwijs is een grote stelselwijziging geweest. Het stelsel moet nu niet opnieuw helemaal worden omgevormd. De VO-raad ziet wel dat er op een aantal punten flinke stappen nodig zijn, zodat iedere leerling echt passend onderwijs krijgt aangeboden.

Verbeteraanpak passend onderwijs

De belangrijkste maatregelen uit de door OCW voorgestelde verbeteraanpak voor schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zijn:

  • (Mede)zeggenschap
    Minister Slob wil de betrokkenheid van medewerkers, ouders en leerlingen bij passend onderwijs verbeteren. Dit heeft ook gevolgen voor de medezeggenschap. Om de inspraak van onderwijzend personeel te verbeteren is een ondersteuningsprogramma voor medezeggenschap ingericht. De VO-raad vindt dat de nadruk moet liggen op het constructieve gesprek tussen school en MR over het ondersteuningsaanbod op school en de afstemming tussen scholen en besturen over het realiseren van een dekkend netwerk en passend aanbod voor alle kinderen in de regio. Ook krijgt de OPR instemmingsrecht op de meerjarenbegroting, die gekoppeld is aan het ondersteuningsplan dat ééns in de vier jaar wordt vastgesteld.
     
  • Een programma van eisen
    Er komt een programma van eisen voor schoolbesturen en hun samenwerkingsverbanden. Het doel van het programma is om duidelijk te maken welke opdrachten en taken schoolbesturen en samenwerkingsverbanden hebben en een helder onderscheid te maken wie waarvoor verantwoordelijk is. De VO-raad vindt het niet passen in de decentralisatie-gedachte van passend onderwijs dat de verantwoordelijkheden landelijk worden ingekaderd. De situatie is daarvoor regionaal te verschillend en het blijft juist belangrijk dat maatwerk geboden kan blijven worden passend bij de expertise van scholen en besturen binnen een regio.
     

  • Zorgplicht
    Om zorgplicht beter te borgen worden ouders op alle mogelijke manieren vroegtijdig geïnformeerd over de zorgplicht van schoolbesturen. Dit is in lijn met de inbreng passend onderwijs van de raden. Zorgplicht is een belangrijk aspect van passend onderwijs.
     

  • Landelijke norm voor basisondersteuning
    De minister komt met de landelijke norm voor basisondersteuning tegemoet aan de wens van de Tweede Kamer. De VO-raad denkt niet dat je met een landelijke norm voor basisondersteuning precies kan bepalen wat je van elke school en elke leraar mag verwachten. Iedere leerling, klas, leraar, school is tenslotte weer anders. De PO-Raad heeft in gesprekken met het ministerie van OCW steeds aangegeven dat het belangrijk is dat er voldoende ruimte is voor scholen en samenwerkingsverbanden om zelf te bepalen hoe de ondersteuningsstructuur en de basisondersteuning eruit komt te zien. Met de norm waar de minister nu voor kiest (de actualisering van het referentiekader uit 2013), blijft er wel ruimte voor scholen en samenwerkingsverbanden om afwegingen te maken die passen bij de scholen en de leerlingenpopulatie in de regio. De minister wil in 2021 een ambitieuze norm voor basisondersteuning ontwikkelen. De VO-raad wijst erop dat een ambitieuze norm ook financiële gevolgen heeft voor het bieden van de basisondersteuning.
     

  • Reserves samenwerkingsverbanden
    Samenwerkingsverbanden met een vermogen boven de signaleringswaarde van de Onderwijsinspectie zijn verplicht zich hierover te verantwoorden, vanaf verslagjaar 2020. Als het bovenmatig eigen vermogen niet goed onderbouwd is, moet dit worden afgebouwd. De minister gaat hier actief op handhaven. De PO-Raad en de VO-raad onderschrijven dat samenwerkingsverbanden kritisch moeten kijken naar hun eigen vermogenspositie op basis van de signaleringswaarde en dat eventuele afbouw van het bovenmatig vermogen onderwerp van gesprek moet zijn en actief moet worden opgepakt binnen hun samenwerkingsverband. De PO-Raad vraagt echter ook aandacht voor zorgvuldig en beleidsrijk afbouwen van de reserves. Leerlingen zijn er niet bij gebaat als er onder hoge druk en zonder een duidelijk plan geld van het samenwerkingsverband naar scholen wordt overgemaakt. Dit hebben de PO-Raad en de VO-raad ook eerder onder de aandacht gebracht van de samenwerkingsverbanden in een brief.
     

  • Scherper toezicht van de Onderwijsinspectie
    De Inspectie gaat nadrukkelijker toezicht houden op passende ondersteuning in met name het regulier onderwijs, maar ook op de samenwerkingsverbanden. 
     

  • Governance
    De minister schrijft dat het echt de bedoeling is dat ieder SWV binnen de komende twee jaar een onafhankelijk lid/voorzitter in het intern toezicht heeft. Na twee jaar wordt onderzocht wat de volgende stap in het intern toezicht moet zijn.


Samenwerking onderwijs en Jeugdzorg

Om de ontwikkelkansen voor kinderen en jongeren echt te verbeteren, moet er meer ruimte komen voor een integrale visie en aanpak voor de jeugd. Dat bepleiten de PO-Raad, de VO-raad en het programma Mét Andere Ogen. Deze visie moet gericht zijn op brede ontwikkeling en gefaciliteerd worden vanuit verschillende domeinen en departementen. De samenwerking tussen onderwijs en gemeenten is cruciaal bij de doorontwikkeling van passend onderwijs, maar de praktijk ervaart te veel last van schotten die de samenwerking bemoeilijken. De ministeries van OCW en VWS benaderen deze sectoren te veel los van elkaar, terwijl integraal beleid geboden is.

Op weg naar inclusiever onderwijs

Minister Slob schrijft in de brief dat de komende vijftien jaar gewerkt wordt aan meer inclusie in het onderwijs. Er zijn scholen en samenwerkingsverbanden die toe zijn aan de volgende stap naar inclusie. De 11 inspiratieregio’s van het programma Mét Andere Ogen zijn hier een voorbeeld van. Ook inspirerend zijn de 6 samenwerkingsinitiatieven die zijn ontstaan tussen regulier en speciaal onderwijs. Met de ruimte die de minister biedt om te experimenteren met inclusie, kunnen deze initiatieven een volgende stap maken. Uit de gesprekken binnen de VO-raad is gebleken dat de wens naar inclusiever onderwijs breed gedeeld wordt. Het is van belang om met elkaar een helder stappenplan voor de komende vijf jaar op te stellen én te werken aan goede randvoorwaarden en het wegwerken van belemmerende wet- en regelgeving.

Brief voor het notaoverleg Passend Onderwijs

De VO-raad heeft samen met de PO-Raad, mede namens samenwerkingsverbanden po en vo en de sectorraad PrO, een brief gestuurd naar de Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die op 16 november spreekt over de evaluatie van Passend Onderwijs. Met deze brief steunen zij de aanpak van Passend Onderwijs door minister Slob, maar vragen tegelijkertijd om aandacht voor een aantal punten waarop nog flinke stappen gemaakt moeten worden: bovenmatige reserves bij de samenwerkingsverbanden, de uitvoering van passend onderwijs in de klas en de afstemming van onderwijs en gemeenten.

 

Bekijk ook de themapagina Passend onderwijs naar de werkvloer. Hier vindt u meer achtergrondinformatie over wat er speelt op het gebied van passend onderwijs en de standpunten en lobby vanuit de VO-raad.