Financiële reserves schoolbesturen nemen af
26 september 2021
Financiële positie op de lange termijn bekijken
In de brief stelt de minister vast dat de financiële positie van schoolbesturen in het algemeen goed is en wordt vervolgens ingezoomd op het deel van de besturen dat mogelijk te hoge reserves heeft. Tussen 2019 en 2020 is het aantal besturen met een mogelijk te hoge reserve gedaald met 17% en het totaal aan mogelijk te hoge reserves met 18%.
De financiële positie is in het algemeen op orde en met het Nationaal Programma Onderwijs wordt in de komende twee jaar extra geïnvesteerd. Deze constatering geldt echter voor de korte termijn. De scholen doen wat ze kunnen met het geld dat ze krijgen. Op de lange termijn zijn echter investeringen nodig om de grote uitdagingen ten aanzien van bijvoorbeeld kansenongelijkheid en het lerarentekort van structurele antwoorden te voorzien. Dit is onder meer aangetoond in het onderzoek van McKinsey in opdracht van de minister.
Handhaving vraagt om zorgvuldigheid
Per 2020 werkt de onderwijsinspectie met een signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatige reserves. Schoolbesturen met een reserve boven deze waarde wordt gevraagd om een verklaring voor deze reservepositie en een bestedingsplan op te stellen voor het deel dat niet noodzakelijkerwijs in reserve wordt gehouden. De signaleringswaarde is daarmee het startpunt van een gesprek.
De minister kondigt aan om de wetgeving aan te passen, zodat vanaf 2024 handhaving en sanctionering mogelijk is op basis van deze signaleringswaarde. De VO-raad vindt het voorkomen van te hoge reserves veel wenselijker dan het achteraf sanctioneren ervan. We roepen besturen daarom nogmaals op om daar waar nodig de reserves af te bouwen naar een acceptabel niveau. Bij de vormgeving van eventuele wetgeving pleit de VO-raad voor uiterste zorgvuldigheid en wijst erop dat de in 2020 geformuleerde signaleringswaarde op basis van de opgedane ervaringen in aanloop naar 2024 moet worden geëvalueerd om zeker te stellen dat de waarde werkt in de praktijk.