Gering verschil in beloning leraren in vergelijking met markt
22 november 2017
Leraren in het voortgezet onderwijs verdienen in 2016 gemiddeld 31 euro per uur en dat is ongeveer 1 procent lager dan dat van vergelijkbare werknemers in de marktsector. Het onderzoek laat zien dat hier de afgelopen tien jaar een forse inhaalslag heeft plaatsgevonden; in 2006 was het verschil met de markt nog 10 procent.
Eerstegraadsleraren verdienen gemiddeld 4 procent minder dan vergelijkbare werknemers in de marktsector. Het verschil is het grootst voor eerstegraadsleraren in bètavakken (ongeveer 9 procent). Voor tweedegraadsleraren is het verschil in beloning met de markt gemiddeld kleiner. Het loon van tweedegraadsleraren in gammavakken bijvoorbeeld is ongeveer 9 procent hoger dan van vergelijkbare werknemers in de marktsector.
Leeftijd
Leeftijd speelt ook een rol bij de vergelijking van beloning met de markt. Voor leraren jonger dan 35 jaar is het gemiddelde uurloon over het algemeen relatief hoog in het voortgezet onderwijs. Leraren ouder dan 50 jaar daarentegen hebben meestal een relatief laag loon ten opzichte van de marktsector.
Vrouwen en schoolleiders
Opvallend is dat vrouwelijke docenten gemiddeld meer verdienen dan in de markt, met name als ze in deeltijd werken. Het gemiddelde bruto uurloon van schoolleiders in het voortgezet onderwijs was in 2016 hoger (6 procent) dan dat van vergelijkbare werknemers in de marktsector. Ook hier heeft een inhaalslag plaatsgevonden: van 2013 tot en met 2015 was het gemiddelde uurloon van schoolleiders nog lager dan dat van vergelijkbare werknemers in de marktsector.
Aantrekkelijkheid lerarenberoep
Het Voion-onderzoek laat zien dat er weliswaar verschillen zijn in beloning met vergelijkbare werknemers in de markt, maar dat deze relatief gering zijn. In het streven het vak van leraar aantrekkelijker te maken, blijkt salariëring van secundair belang, constateert de VO-raad. Thema’s als verlaging van de werkdruk en daarmee samenhangend het creëren van meer tijd voor ontwikkeling van lessen en het curriculum zijn belangrijker. Tegelijkertijd is het wel zaak dat de beloning van leraren in het voortgezet onderwijs in de pas blijft lopen met de ontwikkelingen in de markt. Er zijn de komende jaren veel leraren in het voortgezet onderwijs nodig, gezien de huidige en toekomstige tekorten. Tegen de achtergrond van de verwachte loonontwikkeling in de markt vraagt de VO-raad van het kabinet voor de komende jaren 1,25 procent loonruimte bovenop de referentieruimte.
Over het onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek en maakt gebruik van registratie- en enquêtegegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Voor de loonvergelijking is gebruik gemaakt van de matchingmethode, waarbij voor elke werknemer in het onderwijs de meest vergelijkbare werknemer in de markt is gezocht. Er zijn dus geen functies vergeleken, maar medewerkers met vergelijkbare achtergrondkenmerken. De groep werknemers in de marktsector waar leraren in het voortgezet onderwijs mee zijn vergeleken verschilt per vak(groep).
Hierbij is geen rekening gehouden met andere elementen die de aantrekkelijkheid van een functie bij de overheid of in het onderwijs (vergeleken met de markt) bepalen, zoals secundaire arbeidsvoorwaarden, maatschappelijke meerwaarde en de inhoud van het werk. Er kunnen daarom geen conclusies worden getrokken over de aantrekkelijkheid van de sectoren ten opzichte van elkaar.
Tegelijk met het Voion-onderzoek verscheen een onderzoek voor het ministerie van Binnenlandse Zaken naar wat overheids- en onderwijswerknemers verdienen ten opzichte van de markt.
Lees het onderzoek voor Voion: ‘Wat een leraar in het voortgezet onderwijs verdient’
Lees het onderzoek voor het ministerie van Binnenlandse Zaken: ‘Wat verdient een overheids of onderwijswerknemer ten opzichte van de markt?’