Grote zorgen over leesvaardigheid van Nederlandse scholieren
05 december 2023
In Nederland baart met name de forse en significante daling van de leesvaardigheid van 15-jarigen grote zorgen. Nederlandse leerlingen zijn gemiddeld genomen ook beduidend minder leesvaardig dan leeftijdsgenoten uit OESO-landen en vergelijkbare Europese landen.
Ook in wiskunde blijken de Nederlandse jongeren de laatste jaren minder vaardig geworden. Nederlandse leerlingen presteren in 2022 ruim boven het OESO-gemiddelde en Nederland is nog steeds het best-presterende EU-14 land, maar de grote voorsprong die we van oudsher hadden, is wel kleiner geworden. De prestaties voor natuurwetenschappen tonen na een lange periode van stabiliteit eveneens een dalende tendens en bevinden zich op het gemiddelde van vergelijkbare EU-landen. Nederlandse meisjes scoren over het algemeen hoger op leesvaardigheid, terwijl jongens betere wiskundeprestaties laten zien.
Van de 15-jarige leerlingen die hebben deelgenomen aan PISA heeft 6% ouders met een opleiding op maximaal basisonderwijs of vmbo, 18% ouders met maximaal een havo-, vwo- of mbo-opleiding, en 76% ouders met een hbo- of wo-opleiding. Deze verschillen weerspiegelen zich ook in de PISA-scores van hun kinderen: vooral de groep leerlingen met ouders met basisonderwijs of vmbo scoren aanzienlijk lager op alle getoetste domeinen. Ook leerlingen die thuis Nederlands spreken, halen significant hogere scores dan leerlingen die thuis een andere Europese of niet-Europese taal spreken.
Oproep aan kabinet: geef het lerarentekort de hoogste onderwijsprioriteit
Voor de VO-raad komen de uitkomsten van PISA niet als een verrassing. PISA-2022 bevestigt de neerwaartse trend die ook in de eerdere PISA-edities en nationale onderzoeken is terug te vinden. De raad deelt de zorgen en vraagt daarom aandacht voor een van de grootste uitdagingen voor scholen: het vinden van de juiste leraren. Het tekort aan leraren heeft een negatieve invloed op de leerresultaten van leerlingen. Henk Hagoort, voorzitter van de VO-raad: ‘Het is ‘alle hens aan dek’ om leerlingen goed toe te rusten om zichzelf staande te kunnen houden in het dagelijks leven. Dat staat of valt met de beschikbaarheid van voldoende en goede leraren. Een nieuw kabinet moet bestrijding van het lerarentekort dan ook met stip op 1 zetten. We hebben daartoe samen met de bonden en tal van andere organisaties in het funderend onderwijs de handen ineen geslagen en de belangrijkste bouwstenen voor een Deltaplan Lerarentekort gepresenteerd.'
Effecten van corona en belang van structurele financiering
De OESO heeft voor het eerst ook de gevolgen van de coronapandemie voor het onderwijs onderzocht. Nederlandse leerlingen geven gemiddeld een 7,3 aan hun leven. Hiermee scoren ze significant hoger dan leeftijdsgenoten uit andere EU-landen. Alleen Finse leerlingen scoren met 7,4 nog een fractie hoger. Ook hier zijn verschillen in geslacht: jongens zijn over het algemeen tevredener dan meisjes. Ook zijn er verschillen in tevredenheid in schoolsoorten, zo zijn vmbo’ers meer tevreden over hun leven dan vwo’ers en havisten. Nederlandse leerlingen zijn positief over hun relatie met school, wel zijn ze minder positief over het gevoel ‘erbij te horen op school’ dan in 2018.
De impact van corona op het welbevinden en de motivatie van leerlingen is zichtbaar in de dalende tevredenheidscijfers van leerlingen over hun leven en hun negatieve oordeel over het thuisleren en gevoelens van eenzaamheid. Dit weerspiegelt zich ook in de leerresultaten. Scholen zetten – met behulp van de middelen van het NP Onderwijs en het Masterplan basisvaardigheden - volop in om hier aandacht aan te besteden, maar het is nog te vroeg om dit al in de PISA-resultaten terug te zien.
De VO-raad blijft het belang onderstrepen dat deze tijdelijke middelen structureel worden gemaakt, zodat er nog meer mensen in vaste dienst kunnen komen en er duurzaam gewerkt kan worden aan verbetering van het onderwijs op alle scholen. Dit is in lijn met het advies van de Onderwijsraad, die constateert dat versterking van de basisvaardigheden een langdurige en samenhangende aanpak vergt.
Ook roepen we een nieuw kabinet op om het fundament voor met name de vmbo-leerlingen te versterken en het mogelijk te maken dat zij – bijvoorbeeld in de vorm van een driejarige onderbouw – meer tijd krijgen om zich de basisvaardigheden eigen te maken.
Actualisering kerndoelen en examenprogramma’s
De VO-raad maakt zich hard voor een voortvarende implementatie van de kerndoelen en examenprogramma’s die nu worden geactualiseerd. Het moet duidelijk zijn wat er van het onderwijs wordt verwacht. Ook vinden we het van belang dat er sprake is van toetsing en afsluiting die daar recht aan doet. Zo is er op veel scholen grote onvrede over het huidige centraal examen van het vak Nederlands. Dat centraal examen vergt een ingrijpende herziening omdat het - tot ongenoegen van veel vakdocenten Nederlands - onvoldoende de rijkheid van het vak Nederlands representeert en niet bijdraagt aan de leesvaardigheid en leesmotivatie van scholieren.
Sector aan zet
Iedereen in de school heeft een rol bij het stimuleren van de leesvaardigheid en leesmotivatie: bestuur, schoolleiding, docenten en ondersteunend personeel. Maar ook thuis én op de werkplek is er aandacht nodig voor leesvaardigheid.
De dalende prestaties op leesvaardigheid in PISA 2018 waren ook al zorgelijk en bevestigden de noodzaak van een leesoffensief. Vanuit die optiek heeft de VO-raad ingezet op een voortvarende curriculumherziening (meer aandacht voor leesmotivatie) én zijn we met de PO-Raad de Kennistafel effectief leesonderwijs gestart. De Kennistafel organiseert op donderdag 7 december een webinar over de rol van de schoolleider. Eerder deed de Kennistafel dat over de rol van de docent en de rol van de bestuurder.
Via het programma Voortgezet Leren biedt de VO-raad ook de komende jaren ondersteuning in de vorm van inspiratiebijeenkomsten, praktijkvoorbeelden en leernetwerken.
Over PISA PISA – het Programme for International Student Assessment – is een internationaal vergelijkend onderzoek dat de vaardigheden en kennis in wiskunde, natuurwetenschappen en lezen van 15-jarigen toetst. In de vraagstelling staat de toepassing van kennis en vaardigheden bij het oplossen van problemen in het dagelijks leven centraal. Het onderzoek staat onder toezicht van de OESO en wordt sinds 2000 uitgevoerd. Aan PISA 2022 hebben wereldwijd 690.000 15-jarigen uit 37 OESO-landen en 44 partnerlanden meegedaan; waarvan 5.046 15-jarige Nederlandse leerlingen afkomstig van 154 scholen. Het PISA-onderzoek zou aanvankelijk in 2021 plaatsvinden maar is – in verband met corona – een jaar uitgesteld. In deze PISA-editie is het hoofddomein wiskunde. De andere domeinen (leesvaardigheid en natuurwetenschappen) zijn ook aan bod gekomen, maar wel minder uitgebreid. De OESO heeft daarnaast specifiek onderzoek gedaan naar de effecten van corona op het onderwijs en gekeken naar de wendbaarheid van onderwijsstelsels wereldwijd. De VO-raad hecht belang aan de uitkomsten van het PISA-onderzoek. PISA houdt ons - in combinatie met andere bronnen - een spiegel voor over de ontwikkeling van de vaardigheden van onze leerlingen in vergelijking tot andere landen/stelsels. De intentie van de OESO is vooral ook om te leren van data en te leren van elkaar. |