Hoger onderwijs ontvangt extra middelen voor versterken samenwerking vo/mbo-ho
15 juni 2017
Bij voorkeur gebruiken de hogescholen en universiteiten de extra middelen om zich aan te sluiten bij bestaande regionale samenwerkingsverbanden – zoals de VO-HO netwerken – die succesvol zijn of voldoende potentie hebben om dat te worden, en om binnen deze netwerken de samenwerking te versterken, zo stelt Bussemaker. De ambitie is om over enkele jaren een landschap te hebben waarbij binnen verschillende netwerken (inhoudelijk) duurzaam met elkaar wordt samengewerkt om de aansluiting vo/mbo-ho te verbeteren en zo de doorstroom van leerlingen naar het ho te versoepelen.
Regionale ambitieplannen
De minister vraagt hogescholen en universiteiten om – in samenwerking met de vo-scholen en mbo-instellingen – binnen de regionale samenwerkingsverbanden een ambitieplan voor de komende vier jaar op te stellen. Hierin staat wat de uitdagingen, knelpunten en kansen in de regio zijn en hoe de regio dit op wil pakken. Een hogeschool of universiteit is penvoerder van elk samenwerkingsverband. Van de vo-scholen en mbo-instellingen wordt verwacht dat zij – net als nu al het geval is – bijdragen aan de samenwerking, bijvoorbeeld door het bezoeken van bijeenkomsten en of het mee-organiseren van activiteiten.
Meer middelen voor samenwerking goede zaak
De VO-raad vindt de samenwerking vo/mbo-ho ter verbetering van de aansluiting een belangrijk thema en juicht het dan ook toe dat hier extra middelen voor beschikbaar worden gesteld. We zien dat de huidige regionale netwerken VO-HO voorzien in een behoefte in het scholenveld en hebben ons ingezet om het voortbestaan ervan te borgen. De VO-raad vindt het wel van belang dat de vo-scholen voldoende hun visie kunnen inbrengen in de regionale ambitieplannen.