Hoofdlijnenakkoord nieuw kabinet: weinig prioriteit voor onderwijs
16 mei 2024
Andere belangrijke voornemens uit het Hoofdlijnenakkoord zijn:
- Het omzetten van de wildgroei aan subsidies in een solide structurele financiering.
- Het instellen van een (minimum) norm voor welk deel van de bekostiging bestemd is voor het primaire proces én een maximum norm voor ‘overhead’.
- Zeggenschap van schoolleiders en betrokkenheid van leraren bij de besteding van middelen.
- Het doorzetten van de huidige curriculumherziening met een beperking van het aantal kerndoelen.
- ‘Absolute prioriteit’ voor de basisvaardigheden lezen, schrijven en rekenen.
- Onderwijsmethodes moeten bewezen effectief en politiek neutraal zijn.
- Uit de budgettaire bijlage bij het Hoofdlijnenakkoord blijkt dat de formerende partijen voornemens zijn ca. 300 miljoen euro te bezuinigen op het funderend onderwijs:
- Beëindiging van de functiemix Randstad (aanvullende financiering, bedoeld voor beloning van leerkrachten in de Randstadregio’s): 75 miljoen vanaf 2026.
- Afschaffing subsidieregeling brede brugklassen en minder investeren in school en omgeving (achterstandsgelden): 55 miljoen in 2025, jaren daarna structureel 210 miljoen.
- De verhoging van het btw-tarief voor culturele goederen en diensten van 9% naar 21% geldt ook voor schoolboeken en andere leermiddelen.
- Daarnaast komt er een generieke taakstelling voor subsidies. De budgetten op de subsidies op de diverse begrotingen van de ministeries worden structureel verlaagd met 1 miljard euro.
- De subsidie maatschappelijke diensttijd wordt afgeschaft.
Ambitie spat er niet vanaf
Goed onderwijs voor alle leerlingen wordt door vrijwel alle partijen in de Tweede Kamer en in de samenleving gezien als belangrijk fundament voor onze toekomst. Desondanks lijkt onderwijs voor de formerende partijen niet de hoogste prioriteit te hebben; de ambities spatten er op dit terrein niet vanaf in het Hoofdlijnenakkoord. De VO-raad betreurt het dat het komende kabinet voornemens is te bezuinigen op het onderwijs en niet alle middelen die het vorige kabinet in het onderwijs heeft geïnvesteerd structureel maakt. Bovendien ontbreken de broodnodige investeringen in onderwijshuisvesting.
Inperken professionele ruimte?
Het Hoofdlijnenakkoord roept vragen op over een aantal zaken:
- De inzet op basisvaardigheden zoals lezen, schrijven en rekenen is terecht maar in de hoofdlijnennotitie mist dat goed onderwijs een brede opdracht heeft die naast kwalificatie ook persoonsvorming en socialisatie betreft. De pedagogische opdracht van het onderwijs gaat verder dan het aanleren van burgerschapsvaardigheden.
- Naast dat in het akkoord het belang van de burgerschapsopdracht wordt benadrukt, geven de formerende partijen ook een voorzet voor de invulling hiervan. Zij benadrukken dat er ‘geen ruimte mag zijn voor het overdragen van antidemocratische en anti-rechtstatelijke opvattingen door leraren of in lesmateriaal’. De Inspectie van het Onderwijs krijgt de opdracht hier toezicht op te houden. Ook staat er in het akkoord: ‘Bestuurders worden sneller ontslagen als de burgeropdracht [bedoeld wordt: burgerschapsopdracht] niet wordt uitgevoerd’. Dit roept de vraag op of de overheid hiermee niet te dicht bij het inperken van de professionele ruimte van leraren en bestuurders komt.
- Het is opvallend dat het thema kansengelijkheid in het Hoofdlijnenakkoord geen aandacht krijgt. Uitstel van selectie, door wetenschappers gezien als een van de belangrijkste maatregelen om de kansengelijkheid te vergroten, komt niet aan bod. De subsidieregeling voor brede brugklassen wordt zelfs afgeschaft.
De voornemens in het Hoofdlijnenakkoord zijn in algemene bewoordingen geformuleerd. Dit biedt zowel kansen als risico’s. Veel hangt af van de concrete uitwerking in een samenhangend plan. Het is belangrijk dat de nieuwe minister deze uitwerking maakt in samenspraak met het onderwijsveld en kiest voor een langetermijnaanpak.