Ideeënkaart: wat kunt u doen om kansengelijkheid in het onderwijs te bevorderen?
07 september 2016
In april 2016 concludeerde de Onderwijsinspectie in haar rapport 'De Staat van het Onderwijs' dat de kansenongelijkheid in het onderwijs groeit: kinderen met hoogopgeleide ouders hebben meer mogelijkheden dan kinderen met laagopgeleide ouders. En recentelijk trok het CBS op basis van dezelfde data eenzelfde conclusie: kinderen van hoogopgeleide ouders krijgen vaker een hoger schooladvies dan kinderen die dezelfde citoscore hebben behaald, maar van wie de ouders lager opgeleid zijn. Ze beginnen ook vaker op een hoger brugklasniveau en bereiken vaker een hoog onderwijsniveau. De VO-raad noemde deze kansenongelijkheid in zijn reactie op het eerder verschenen Inspectierapport onacceptabel: ‘Het met publiek geld gefinancierde onderwijs heeft de dure plicht om alle kinderen gelijke kansen te bieden.’
Het gaat hierbij om ingewikkelde materie, waarbij ontwikkelingen in de samenleving doorwerken in de school. Concluderen dat ‘de samenleving’ of ‘de politiek’ het moeten oplossen is echter te kort door de bocht. Ook het (voortgezet) onderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid om de kansenongelijkheid tegen te gaan.
Tijdens de Algemene Ledenvergadering in juni hebben de leden van de VO-raad samen met minister Bussemaker uitgebreid gesproken over dit thema en nagedacht over wat de overheid en scholen kunnen doen om de kansengelijkheid in het onderwijs te bevorderen. De Argumentenfabriek heeft de toen aangereikte suggesties gebundeld in een 'Ideeenkaart kansengelijkheid in het onderwijs'. Deze ideeënkaart kan scholen inspireren over mogelijk te nemen maatregelen, en helpen om hier binnen de school het (verdere) gesprek over aan te gaan.
De VO-raad wil de komende periode – aan de hand van de ideeënkaart – het thema van kansengelijkheid binnen en buiten de sector verder agenderen en het gesprek erover aangaan, en hoopt dat scholen intern hetzelfde doen. Zodoende hoopt de VO-raad uiteindelijk gezamenlijk toe te werken naar eerlijkere kansen in het onderwijs in het algemeen en binnen de sector voortgezet onderwijs in het bijzonder.