Inspectie over kwaliteit schoolexaminering: veel verbeterd en nog veel te doen
12 oktober 2023
In de eerste maanden van 2023 heeft de inspectie een stelselonderzoek kwaliteit schoolexaminering op 127 scholen (afdelingen) uitgevoerd. Dit onderzoek is een vervolg op het stelselonderzoek in 2019 dat werd uitgevoerd na enkele examenincidenten in 2018 en 2019. De rapportage van het onderzoek in 2019 maakte duidelijk dat er veel te verbeteren was aan de uitvoering en kwaliteitsborging van schoolexaminering.
Werken aan kwaliteitsverbetering
Sinds de examenincidenten is er door scholen veel gedaan om de kwaliteit en de kwaliteitsborging van schoolexaminering te verbeteren en heeft OCW wetgeving gerealiseerd om dit proces te versterken. De belangrijkste nieuwe regels zijn:
- een aanscherping van de technische eisen waaraan het PTA moet voldoen,
- de inhoudelijke eis dat het schoolexamen een afsluitend karakter moet hebben en
- de instelling van de examencommissie als kwaliteitsborgend orgaan.
Het stelselonderzoek gaat op alle drie elementen in. Het onderzoek van 2023 betreft daardoor meer kwaliteitseisen dan dat van 2019 waardoor beide onderzoeken niet gemakkelijk zijn te vergelijken.
Veel scholen hebben de examenincidenten en het inspectieonderzoek van 2019 opgepakt als een wake-up call en zijn een proces van verbouwing van het schoolexamen opgestart. Dat betrof drie zaken. Als eerste het op orde brengen van de technische kwaliteit (correct toepassen en uitvoeren van wet- en regelgeving en examenprogramma’s). Als tweede een verbetering van de conceptuele kant van het schoolexamen (keuzes die goed passen bij de bedoeling van het schoolexamen en de didactische keuzes van de school). En als derde de inrichting van de examencommissie als onafhankelijke en deskundig orgaan voor de kwaliteitsborging schoolexaminering.
Waardering voor het ontwikkeltraject
In haar brief spreekt de minister haar waardering uit voor de inspanningen van het onderwijsveld om te komen tot kwaliteitsverbetering schoolexaminering. Zij constateert dat er veel verbeterd is, dat er nog heel wat te doen is en dat scholen ook de tijd moeten krijgen voor die verbeteringen, met name wat betreft de kwaliteitsborging door de examencommissie. Tevens pleit de minister ervoor dat scholen hun visie op schoolexaminering verder uitwerken en de ruimte gebruiken om het schoolexamen in vorm en inhoud aan te laten sluiten bij de eigenheid van de school. De VO-raad waardeert het dat de minister de inspanningen van de scholen op waarde schat zonder de ogen te sluiten voor wat er nog verbeterd moet worden.
Veel verbeterd maar nog niet volledig
In de concrete uitvoeringspraktijk is er veel verbeterd ten opzichte van 2019; toch is de uitvoering op heel wat scholen niet op orde. Op 37% van de bezochte afdelingen bevatten PTA’s niet alle verplichte schoolexamendomeinen. Echter, opmerkelijk genoeg blijkt in de daadwerkelijke uitvoering de verplichte stof dikwijls wel getoetst, zodat uiteindelijk op 10% van de scholen de ontbrekende onderdelen in het PTA ook niet zijn getoetst. Er ligt dus spanning tussen de administratieve inrichting en de concrete toetspraktijk.
Het afsluitend karakter krijgt op een groot deel van de scholen vorm (71% van de PTA’s heeft een afsluitend karakter). Daarmee komt het examenkarakter van het schoolexamen op deze scholen meer tot zijn recht dan in 2019. Maar er is nog veel winst te behalen in het benutten van de ruimte om het schoolexamen inhoudelijk en in toetsvorm een eigen invulling te geven.
Alle onderzochte scholen hebben de verplichte examencommissie ingesteld, maar deze examencommissies voeren hun taak en rol, het borgen van de kwaliteit van examinering, nog onvoldoende uit. Sinds augustus 2021 is de examencommissie inclusief haar taken, bij de wet geregeld. Deze wetswijziging viel midden in de coronapandemie waardoor de invoering in de praktijk (veel) vertraging heeft opgelopen. Daarnaast lijken veel examencommissies het nog lastig te vinden om hun positie ten opzichte van collega’s in te nemen. Terecht geeft de inspectie met deze constateringen aan dat de examencommissies zich in een ontwikkeltraject bevinden.
Aandacht schoolleiding en bestuurder nodig
Het ontwikkeltraject heeft de volle aandacht van schoolleiding en bestuurders nodig. Examinering, los van de examenresultaten, lijkt dikwijls geen deel uit te maken van de kwaliteitscyclus van de besturen. Het zicht van besturen op de kwaliteit van de examinering is dan ook gering, stelt de inspectie. Het gaat daarbij niet alleen om de proceskant (uitvoeringskant) van het schoolexamen, maar ook om inhoudelijke kant en de kwaliteitsborging via de examencommissie. Schoolexaminering is volgens de inspectie te weinig in beeld bij het kwaliteitsbeleid. Concreet blijkt dat bijvoorbeeld uit het gegeven dat op 43% van de onderzochte scholen de examencommissie geen verslag gedaan van de wettelijk verplichte jaarlijkse evaluatie noch het verplichte jaarlijks advies heeft uitgebracht aan het bestuur en de schoolleider.
Aanbevelingen van de inspectie
De inspectie komt met een reeks aanbevelingen aan het bevoegd gezag, OCW en de VO-raad.
Aan het bevoegd gezag beveelt de inspectie aan om er beter voor zorgen dat de kwaliteit van de schoolexamens gegarandeerd wordt en dat de examencommissies hierin hun rol kunnen vervullen. Dit vraagt om actie van de examencommissies zelf (kwaliteit borgen) en van het bestuur en de schoolleiding (toerusten van de examencommissie). Denk aan een stevig mandaat voor de examencommissie, deskundigheid, goede facilitering en een heldere scheiding tussen borgen en zorgen. De jaarlijkse reflectie zou onderdeel moeten zijn van het stelsel van kwaliteitszorg. Dat vraagt bovendien om een visie op inhoud en vorm van het schoolexamen.
Aan de VO-raad beveelt de inspectie aan om de voorlichting aan besturen en scholen te continueren, niet alleen wat betreft de eisen, maar ook wat betreft de ruimte die de wet biedt.
Ook aan OCW doet de inspectie aanbevelingen. In haar brief aan de Kamer geeft de minister aan dat zij daarover het gesprek met het onderwijsveld wil voeren om na te gaan of er aanvullende maatregelen nodig zijn, bijvoorbeeld om wettelijk vast te leggen dat de examensecretaris geen onderdeel meer mag zijn van de examencommissie. Tevens wil de minister nagaan of het nodig is om op enkele punten de regelgeving te verhelderen. Dit laatste betreft onder andere de onduidelijkheden in wet- en regelgeving omtrent inhalen en herkansen. En de minister neemt de aanbeveling over om de kwaliteit van de schoolexamens zelf te laten onderzoeken.