‘Laat het sociale veiligheidsbeleid meer tot leven komen in de scholen’
22 november 2021
Uit deze evaluatie komt naar voren dat op veel scholen al sprake was van sociaal veiligheidsbeleid en een groot gevoel van veiligheid onder leerlingen en personeel, en dat de wet hier niet perse aan heeft bijgedragen. Volgens schoolbesturen en onderwijspersoneel heeft de ‘Wet sociale veiligheid’ wel geholpen om het onderwerp op de agenda te krijgen op scholen waar dit niet vanzelfsprekend het geval was. Ook is op vo-scholen sinds de inwerkingtreding van de wet een sterke daling zichtbaar in het aantal leerlingen dat aangeeft gepest te worden.
Gesprek stimuleren
Uit de evaluatie komt een aantal aanbevelingen voort voor scholen om hun sociale veiligheidsbeleid verder te versterken. Zo willen de onderzoekers scholen verplichten om het veiligheidsbeleid in de schoolgids te beschrijven en via de schoolwebsite beschikbaar te maken, om leerlingen, personeel en ouders zo meer deelgenoot te maken van het beleid. Dit gebeurt nu op ongeveer de helft van de vo-scholen. Op de meeste scholen wordt het beleid wel intern al in gezamenlijkheid opgesteld, zo wordt geconcludeerd, waarbij ten minste management en vaak MR en leraren betrokken zijn. Maar ook leerlingen zouden hier meer bij betrokken moeten worden, aldus de onderzoekers, al dan niet via de leerlingenraad of een leerlingenpanel.
Verder bevelen de onderzoekers aan om bij de monitoring van de veiligheidsbeleving alle leerlingen te bevragen, de monitoringsinstrumenten te verbreden en te verdiepen en de resultaten van de monitor periodiek te evalueren. Scholen moeten hierbij geprikkeld en getraind worden om ook over deze resultaten het gesprek te voeren in de school en hiermee aan de slag te gaan, waarbij (breed gedeelde) doelen worden gesteld. De VO-academie zou hier een rol in kunnen spelen. De VO-raad onderschrijft deze aanbevelingen. Wel moet er als het gaat om de jaarlijkse monitoring van de veiligheidsbeleving van alle leerlingen, aandacht zijn voor de toename in werkdruk en administratieve lasten voor scholen.
Meer aandacht voor veiligheid van personeel
De onderzoekers concluderen dat een uitbreiding van de ‘Wet veiligheid op school’ met eisen ten aanzien van de veiligheid van personeel niet nodig is. Voor onderwijspersoneel zijn de zaken rondom hun gezondheid en (sociale) veiligheid geregeld in de Arbeidsomstandighedenwet en -besluit (en bijbehorende Arbocatalogi) en de cao’s in po en vo. Wel benadrukken de onderzoekers dat de bekendheid met deze regelgeving beter kan, en dat de veiligheid van onderwijspersoneel ook meer onderwerp van gesprek kan worden op veel scholen. De sectorraden en Stichting School & Veiligheid kunnen hierin een faciliterende rol spelen.
Daarnaast zou wat betreft de onderzoekers het verplicht jaarlijks monitoren van de veiligheidsbeleving van onderwijspersoneel sterk aan te bevelen zijn.
Vervolgstappen
De minister geeft in zijn reactie aan mogelijkheden te zien om de veiligheidsbeleving van onderwijspersoneel mee te nemen in een uitbreiding van de Arbo-catalogi. Ook vindt hij het belangrijk dat eventuele klachten in een school goed afgehandeld worden. Hij zet daarom een onderzoek uit naar het klachtenstelsel. Tot slot wil hij de meldplicht uitbreiden, zodat scholen direct melding moeten maken bij de Onderwijsinspectie indien ernstige incidenten hebben plaatsgevonden waarbij de sociale veiligheid van leerlingen in het geding is. In het voorjaar van 2022 informeert hij de Kamer nader over de voortgang van dit voorstel.
In augustus 2015 is de 'Wet veiligheid op school' in werking getreden, die scholen een zorgplicht oplegt op drie aspecten. Scholen moeten;
1) Een sociaal veiligheidsbeleid uitvoeren.
2) Twee taken binnen het onderwijsteam beleggen. Er moet een aanspreekpunt zijn waar leerlingen en ouders pesten kunnen melden. Ook moet iemand het pestbeleid op school regelen. Dit kan dezelfde persoon zijn, maar dat hoeft niet.
3) De beleving van veiligheid, de aantasting ervan en het welzijn van hun leerlingen meten (monitor).
Bij de inwerkingtreding in 2015 is met de Kamer afgesproken dat de wet na vijf jaar geëvalueerd wordt. Vanwege Covid-19 is deze evaluatie niet in 2020 maar in 2021 afgerond.