Leerlingen met migratieachtergrond vaker hoger schooladvies dan tien jaar geleden
11 november 2020
De vier grootste niet-westerse groepen in Nederland hebben in het onderwijs nog steeds een achterstand ten opzichte van mensen met een Nederlandse achtergrond, maar die achterstand wordt langzaam maar zeker kleiner. Voor leerlingen met een Turkse, Marokkaanse of Surinaamse achtergrond steeg het aandeel havo en vwo-advies sterker dan onder de groep met een Nederlandse achtergrond. Dat geldt ook voor het aandeel leerlingen dat in de derde klas havo of vwo volgt. Zo zat in schooljaar 2005/2006 21 procent van leerlingen met een Turkse achtergrond op de havo of het vwo in leerjaar drie, in 2019/2020 was dit 31 procent.
Onderwijsniveau derde leerjaar
Leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond zitten vaker op een van de vmbo-niveaus dan leerlingen met een Nederlandse achtergrond: In het schooljaar 2019/2020 zat 62,0 procent van de leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond op het vmbo, tegenover 49,5 procent van de leerlingen met een Nederlandse achtergrond.
Leerlingen met een westerse migratieachtergrond zitten het vaakst op havo of vwo in leerjaar 2019/2020, namelijk 51,6 procent, tegenover 47,6 procent van de leerlingen met een Nederlandse achtergrond en 35,6 procent met een niet-westerse achtergrond.
Bron: Dossier asiel-migratie-integratie CBS (d.d. 8. oktober 2020)
Transitie onderwijs naar arbeidsmarkt
Uit verdiepende analyses in het Jaarrapport Integratie 2020 over afgestudeerden blijkt dat een betere onderwijspositie zich vertaalt in een betere arbeidspositie van mensen met een migratieachtergrond, maar dat er nog wel verschil blijft bestaan met mensen met een Nederlandse achtergrond. De arbeidsdeelname na het behalen van een diploma ligt gemiddeld lager dan onder afgestudeerden met een Nederlandse achtergrond. Dat verschil wordt kleiner naarmate het diplomaniveau hoger is.
Het Jaarrapport 2020 brengt in beeld hoe het staat met de verschillende herkomstgroepen in onze samenleving aan de hand van verschillende thema’s: bevolking, onderwijs, arbeidsmarkt, sociale zekerheid, inkomen, criminaliteit, gezondheid en maatschappelijke participatie. Het rapport besteedt hierbij specifiek aandacht aan mensen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse achtergrond, vluchtelingengroepen en migranten uit de nieuwe EU-lidstaten zoals Polen en Roemenië.