Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling goed ingeburgerd op scholen, nog wel kennisbehoefte

08 oktober 2024

Een meerderheid van de onderwijsprofessionals in het funderend onderwijs beschikt over voldoende kennis voor het kunnen signaleren van en kunnen acteren op huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook is een meerderheid bekend met de inhoud van de ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ die hierbij gebruikt dient te worden. Dit blijkt uit recent onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW. Wel is er behoefte aan extra ondersteuning om de kennis en kunde op dit vlak verder te vergroten, zo geeft meer dan de helft van de deelnemende onderwijsprofessionals aan.

Als het gaat om de rollen van de verschillende onderwijsprofessionals binnen de school, geeft een meerderheid van de respondenten aan dat vooral leraren, zorgcoördinatoren en IB’ers een verantwoordelijkheid hebben in het signaleren en handelen op huiselijk geweld en kindermishandeling. Het verder aanpakken, coördineren en adviseren ligt vervolgens veelal bij de zorgcoördinatoren, intern begeleiders en schoolleiders en managers.

Al deze groepen - en met name zorgcoördinatoren en IB’ers (97%) en schoolleiders (90%) - hebben voldoende kennis om deze rollen goed te kunnen uitvoeren, zo stellen de meeste bevraagde onderwijsprofessionals. Ook wordt op een ruime meerderheid van de scholen de ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ gebruikt en is een meerderheid van de onderwijsprofessionals (alle functies) bekend met het stappenplan van deze code. Om de kennis en kunde alsook het bewustzijn op dit vlak verder te vergroten, gebruiken scholen informatiebronnen zoals cursussen, de websites van bijvoorbeeld Augeo of Veilig Thuis en de app ‘Meldcode kindermishandeling onderwijs’, en besteden ze aandacht aan het thema kindermishandeling en huiselijk geweld tijdens onder meer studiedagen of vergaderingen.

Kennisbehoefte

Aandachtspunt is dat een meerderheid van de deelnemers aan het onderzoek (60%) aangeeft meer ondersteuning te willen om hun kennis en kunde rond het signaleren en aanpakken van huiselijk geweld en kindermishandeling verder te vergroten. Dit kan bijvoorbeeld via extra voorlichting, cursussen, folders of gastsprekers. Een aantal respondenten geeft aan dat er sprake kan zijn van angst en onzekerheid om het gesprek over dit thema aan te gaan en te melden (‘je weet niet zeker of er wat aan de hand is’); specifiek op dit vlak kan extra ondersteuning worden geboden.

Concrete punten die verder nog genoemd worden om de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld vanuit het onderwijs verder te kunnen verbeteren, zijn het aanstellen van een vaste contactpersoon voor de school bij Veilig Thuis en het aanstellen van een aandachtsfunctionaris Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (17% van de vo-scholen heeft nu een dergelijke functionaris). Ook wordt in het onderzoek aangegeven dat medewerkers soms over beperkte tijd beschikken om hun rol in deze goed te kunnen vervullen.

De VO-raad gaat op korte termijn - samen met in elk geval de PO-Raad - in gesprek met OCW over de uitkomsten van dit onderzoek en de genoemde aandachtspunten.