Minister: maatregel bijstellen schooladvies van groot belang voor kansengelijkheid

07 maart 2024

De verplichte bijstelling van het voorlopige schooladvies - als uit de doorstroomtoets blijkt dat een leerling meer aan kan - is een succesvolle manier om leerlingen meer gelijke kansen te bieden. Dat schrijft minister Paul in een brief aan de Tweede Kamer over schooladvisering, doorstroomtoetsen en de overgang po-vo. In de brief onderstreept ze het belang van deze maatregel: nog steeds krijgen onder meer leerlingen met een lage sociaaleconomische status en meisjes relatief vaak een niet passend schooladvies.

Vanaf dit schooljaar geldt dat als leerlingen op de doorstroomtoets laten zien meer aan te kunnen dan op grond van het voorlopige schooladvies werd verwacht, de basisschool dit schooladvies in principe bijstelt naar de uitslag van de doorstroomtoets. Als de school besluit dat een bijstelling niet in het belang van de leerling is, dan moet de school dit besluit motiveren en vastleggen in het leerlingadministratiesysteem.

Belang maatregel  

Deze maatregel kan ervoor helpen zorgen dat bepaalde groepen leerlingen die nu niet altijd een passend schooladvies krijgen, alsnog de kans krijgen om in de voor hen meest passende onderwijsrichting in te stromen. Het draagt daarmee bij aan kansengelijkheid, aldus de minister. Ze wijst hierbij op het monitoringsonderzoek van DUO, over de ontwikkelingen rond schooladvisering tot en met 2023. Hieruit komt volgens haar naar voren dat deze maatregel hard nodig was:  

  • Meer dan een op de drie leerlingen laat op de doorstroomtoets zien meer in zijn mars te hebben dan bij het voorlopig schooladvies werd verwacht. 
  • Van de leerlingen die op de toets hoger scoren, wordt slechts bij minder dan een op de drie het schooladvies (gedeeltelijk of geheel) bijgesteld. Hoewel het aandeel bijstellingen licht groeit, krijgt ruim 70% van de leerlingen met een ander toetsadvies geen bijgesteld schooladvies. 
  • Meisjes krijgen steeds vaker een niet passend schooladvies dan jongens. 
  • Hoe landelijker een regio, hoe meer er sprake is van niet passende advisering bij het voorlopig schooladvies. 
  • Hoe stedelijker een gebied, des te vaker krijgen leerlingen een bijstelling als de toets daartoe aanleiding geeft. 
  • Leerlingen met een lage sociaaleconomische status worden veel vaker niet passend geadviseerd bij de voorlopige schooladviezen dan leerlingen met een hoge sociaaleconomische status. 
  • Bijna de helft van alle scholen stelt geen enkel schooladvies bij en legt daarmee de toetsadviezen geheel naast zich neer. 
     

De minister wijst in dit kader ook op De Staat van het Onderwijs 2023 van de Onderwijsinspectie. Hieruit blijkt dat bijna 80% van de leerlingen die een bijstelling van het schooladvies hebben gekregen, in leerjaar drie van het vo nog op het niveau van dat bijgestelde advies zit.

Maatregelen in het vo 

Paul schrijft verder dat in het vo gelijke kansen worden gestimuleerd door middel van de evaluatie van de subsidieregeling heterogene brugklassen, een ontwerpstudie naar de verplichting van een leerlingvolgsysteem in de onderbouw van het vo en de lopende subsidieregeling 'Verbinding po-vo'. Ten slotte onderzoekt het ministerie van OCW de mogelijkheden rond latere selectie. 


Voor meer informatie over de overgang po-vo kunnen scholen terecht op de website Vanponaarvo.nl. Zie daarnaast het landelijk expertisepunt po-vo: LEPOVO

 

Video's (aanmelding) praktijkonderwijs
De Sectorraad Praktijkonderwijs heeft twee filmpjes gemaakt voor basisscholen om nog meer bekendheid te geven aan het praktijkonderwijs en de afwijkende procedure van advies en aanmelding voor het pro. Vo-scholen kunnen deze filmpjes gebruiken in hun contacten met het po over de doorstroom en de schooladviezen.