Minister van BZK moet beter motiveren waarom ruimtebrief niet openbaar is

23 mei 2024

Recent heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan over het openbaar maken van de zogenaamde ‘ruimtebrief’. Deze uitspraak werd gedaan nadat de Algemene Onderwijsbond (AOb) in beroep ging tegen een besluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) om de ruimtebrieven over de jaren 2011 tot en met 2021 niet openbaar te maken.


De AOb had eerder een WOB-verzoek gedaan om de ruimtebrieven over de jaren 2011-2021 openbaar te maken. Toen de minister van BZK dit verzoek afwees, besloot de AOb een beroepsprocedure bij de rechtbank te starten, met (o.a.) als grond dat de weigering van de gevraagde informatie ruis veroorzaakt bij de onderhandelingen tussen werkgevers- en werknemersorganisaties en in strijd is met het beginsel van 'fair play' en 'equal arms'.

Deze beroepsgrond slaagt volgens de rechtbank niet, er is geen sprake van oneerlijk onderhandelen. Wel komt de rechtbank tot de slotsom dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom openbaarmaking van de ruimtebrieven is geweigerd. De rechtbank bepaalt daarom dat de minister binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit moet nemen. Hierbij moeten alle documenten opnieuw beoordeeld worden en beter worden gemotiveerd waarom de openbaarmaking geweigerd wordt.
 

Wat is de ruimtebrief?
Het kabinet stelt jaarlijks tegelijkertijd met de Voorjaarsnota de kabinetsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling voor de collectieve sector vast. De kabinetsbijdrage is het percentage waarmee de loongevoelige uitgaven op de rijksbegroting worden verhoogd vanwege de stijging van de arbeidskosten. Deze bijdrage is mede bepalend voor de financiële ruimte die de verschillende overheidswerkgevers hebben voor arbeidsvoorwaardenontwikkeling en bij de cao-onderhandelingen. De kabinetsbijdrage wordt jaarlijks vertrouwelijk per brief aan de verschillende werkgevers(organisaties) gecommuniceerd, de zogenaamde ruimtebrief.