Ministers in reactie op Staat van het Onderwijs: 'Coronacrisis stelt onderwijs voor grote uitdagingen'

14 september 2020

'De coronapandemie stelt het onderwijs voor grote uitdagingen. De kansengelijkheid staat onder druk, de goede aansluiting van afgestudeerden is op veel plekken op de arbeidsmarkt onzeker geworden en de positie van kwetsbare leerlingen is verslechterd.’ Dat stellen de ministers van onderwijs in reactie op de in april verschenen ‘Staat van het Onderwijs’ van de Inspectie van het Onderwijs.‘ De bewindslieden gaan daarmee niet alleen in op de bevindingen van de inspectie, maar staan ook stil bij de gevolgen van de coronapandemie.

De Staat van het Onderwijs die de Onderwijsinspectie in april 2020 publiceerde, is grotendeels gebaseerd op onderzoeken in het schooljaar 2018-2019, en dus op gegevens van vóór de pandemie. ‘Inmiddels bevinden we ons in een andere wereld,‘ constateren de bewindslieden. ‘De kwaliteit van het onderwijs is niet vanzelfsprekend. De kwetsbaarheden in ons onderwijssysteem zijn tijdens de coronacrisis nog scherper zichtbaar geworden’, aldus de bewindslieden. Constateerde de inspectie in het voorjaar van 2020 nog dat de kansengelijkheid stabiliseerde, inmiddels zijn de zorgen vanwege de groeiende achterstanden van groepen leerlingen en studenten toegenomen. Vaak blijken juist de leerlingen met een achterstand het moeilijkst te bereiken.

Voor de korte termijn heeft het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld voor inhaal- en ondersteuningsprogramma’s. Scholen schreven hier massaal voor in. Voor de langere termijn pleiten de bewindslieden ervoor de overgang van po naar vo minder bepalend te laten zijn voor de schoolloopbaan van een leerling en voor meer flexibiliteit in de leerroutes die leerlingen volgen in de onderbouw van het vo. Dit is in lijn met het pleidooi van een brede coalitie van onderwijspartners waaronder de VO-raad in het stuk Toekomst van ons Onderwijs.

Zorgen over dalende leesvaardigheid

Verder geven de ministers aan de zorgen van de inspectie te delen over de dalende leesvaardigheid. PISA 2018 laat zien dat een kwart van de 15-jarigen in Nederland onvoldoende geletterd is om mee te kunnen draaien in de maatschappij. Nederland bevindt zich daarmee onder het EU-gemiddelde. De afname van leesvaardigheid geldt vooral voor vmbo-leerlingen en voor leerlingen met lager opgeleide ouders, maar blijft daartoe niet beperkt.

OCW werkt aan een Leesoffensief om taalachterstanden en laaggeletterdheid te voorkomen en verminderen.  Op de langere termijn – zo geven de ministers aan- draagt de herijking van het curriculum bij aan beter taalonderwijs. De VO-raad pleit ook voor een structurele aanpak via het curriculum. De uitkomsten van Pisa 2018 benadrukken het belang van de curriculumherziening zoals in gang gezet; leesmotivatie en leesplezier maken prominent deel uit van de voorstellen voor Nederlands. De herziening zorgt bovendien voor een betere overgang van po naar vo, wat cruciaal is voor de bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs. Het is daarom belangrijk om voortvarend aan de slag te gaan met de herziening.

Forse investeringen nodig voor een kwaliteitsimpuls

De VO-raad benadrukt dat om deze en andere uitdagingen van de toekomst aan te kunnen, ook forse structurele investeringen in het onderwijs noodzakelijk zijn. Het is dan ook ronduit teleurstellend dat het kabinet ‘niet thuis geeft’ als het gaat om de benodigde financiële middelen om die kwaliteitsimpuls te realiseren, zoals blijkt uit de gelijktijdig verschenen beleidsreactie op het onderzoek van McKinsey naar de doelmatigheid en toereikendheid van de bekostiging.

Kennisgedreven werken

De inspectie constateert in de Staat dat veel kwantitatieve en kwalitatieve data over wat effectieve onderwijsmethodes zijn, niet altijd effectief benut worden. De VO-raad onderschrijft het belang dat de ministers toedichten aan het investeren in een goede kennisinfrastructuur. De VO-raad werkt zelf ook aan drie actielijnen om het kennisgedreven werken in de sector te bevorderen. De ALV stemde in juni 2020 in met deze koers.

Regionale bovenbestuurlijke samenwerking

Brede maatschappelijke opdrachten zoals krimp en lerarentekort vereisen een regionale aanpak en bovenbestuurlijke samenwerking, zo concludeerde ook de inspectie in de Staat van het Onderwijs. De bewindslieden beraden zich op de wijze waarop deze bestuurlijke samenwerking stevig verankerd kan worden en gaan onderzoeken welke prikkels in het systeem de samenwerking belemmeren. Het belang van een regionale aanpak voor de versterking van de onderwijskwaliteit staat wat betreft de VO-raad buiten kijf. Een afbakening van het begrip regio en een heldere omschrijving van taken en verantwoordelijkheden zijn in onze optiek essentiële ingrediënten voor een succesvolle regionale aanpak.

Over de Staat van het Onderwijs 2020

De inspectie koos er in het voorjaar van dit jaar vanwege de crisis voor om haar bevindingen – die betrekking hebben op het schooljaar 2018-2019 – alleen feitelijk te duiden. Zie hierover het bericht dat de VO-raad eerder dit jaar.