Nationaal Programma Onderwijs is erkenning voor coronaproblemen leerlingen
16 februari 2021
Door de schoolsluitingen heeft het onderwijs aan grote groepen leerlingen vertraging opgelopen en ondervinden leerlingen daarnaast ook de persoonlijke gevolgen van de crisis, met directe gevolgen voor het welzijn en de ontwikkeling van de leerlingen. De VO-raad heeft daarom aangedrongen op een goede balans in het programma tussen de aandacht voor cognitieve ontwikkeling, de sociaal emotionele ontwikkeling en het welbevinden van leerlingen. Ook vinden wij het belangrijk dat besturen en scholen de ruimte hebben om in de uitvoering eigen onderbouwde keuzes te kunnen maken. Overigens moeten we ons wel realiseren dat de meeste leerlingen in het voortgezet onderwijs op dit moment geen fysiek onderwijs krijgen, waardoor de achterstanden verder oplopen. De eerste belangrijke stap richting herstel is dan ook de scholen op 1 maart op een verantwoorde wijze voor zoveel mogelijk leerlingen weer openstellen.
Paul Rosenmöller, voorzitter VO-raad: “Scholen hebben zich het afgelopen jaar tot het uiterste ingespannen om de gevolgen van de crisis voor deze leerlingen op te vangen. We moeten echter erkennen dat leerlingen voor de tweede keer op rij een ongebruikelijk schooljaar hebben gehad waarin het onderwijs niet optimaal was. Leerlingen hebben hier in verschillende mate last van. In de oplossingen hiervoor is dan ook maatwerk nodig. Hierbij gaat het niet alleen om de leerachterstanden weg te werken, maar vooral ook om aandacht te besteden aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Scholen zijn immers zoveel meer dan enkel een plek waar je je in cognitieve zin ontwikkelt.”
School kan aanpak afstemmen op leerlingen
Het Nationaal Programma biedt scholen de gelegenheid om op basis van de eigen situatie keuzes te maken in de maatregelen. Op die manier kan de school de aanpak afstemmen op de eigen leerlingpopulatie. Van scholen wordt verwacht dat ze de komende maand in beeld brengen hoe de leerlingen er op hun school voor staan, waarbij ze in het nieuwe schooljaar kunnen starten met gerichte interventies om hier aan te werken.
De komende maanden wordt het programma verder geconcretiseerd. Hierbij is het belangrijk dat de vraag en behoeften van de leerlingen centraal staat. Ook hebben wij – zeker gezien het groot aantal betrokken partijen – gepleit voor een heldere regie; we vinden het goed dat de bewindslieden er voor gekozen hebben om de regie voor de onderwijsactiviteiten in handen te leggen van de besturen en scholen.
Groot beroep op onderwijs in periode van lerarentekorten
Het programma doet een groot beroep op het onderwijs in een periode van lerarentekorten en hoge werkdruk. We moeten daarom alles uit de kast halen om extra menskracht te vinden die leraren kunnen ondersteunen en hen werk uit handen kunnen nemen (denk aan klassenassistenten, trainees, oud-docenten, zij-instroom, leraren in opleiding, maar ook pedagogen en psychologen). Overigens kan het Nationaal Programma ook een stimulans zijn om mensen de weg te laten vinden naar werken in het onderwijs.
Wij vinden het van belang bij de uitvoering van het programma zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande ondersteuningsstructuren. We moeten voorkomen dat er een lappendeken aan ondersteuningsinitiatieven ontstaat, waardoor er op veel plekken het wiel opnieuw gaat worden uitgevonden.