OESO: goede salarissen en toegankelijkheid onderwijs, maar personeelstekort ongelijk verdeeld

18 september 2024

Over het algemeen doet Nederland het goed op de indicatoren die Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gebruikt voor het voortgezet onderwijs, ook in vergelijking met andere OESO-landen. Dat blijkt uit de jaarlijkse ‘Education at a Glance’ van de OESO dat op 11 september 2024 verscheen. Zo laat het onderzoek zien dat het funderend onderwijs in Nederland goed toegankelijk is. Tegelijkertijd laat het onderzoek ook zien dat het lerarentekort ongelijk verdeeld is over regio’s, wijken en over soorten scholen.

Toegankelijkheid en personeelstekorten

De personeelstekorten zijn groter in de Randstad en op scholen met een complexere leerlingenpopulatie. De arbeidsmarkttoelage voor scholen met een hoge weging en de functiemix Randstad is ingesteld om het werken op deze scholen aantrekkelijker te maken. Het kabinet schaft deze laatste regeling vanaf 2026 af.

De ‘Education at a Glance 2024’ (EAG) vergelijkt de prestaties van het Nederlandse onderwijs met dat van andere landen. In het rapport ligt dit jaar de focus op het thema gelijkwaardigheid in het onderwijs. In hoeverre hebben bijvoorbeeld sociaal-economische omstandigheden, geslacht en geboorteland invloed op leeruitkomsten en op succes in het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt?

Eigen bijdrage

Voor en na het funderend onderwijs speelt de financiële thuissituatie een relatief grote rol in de toegankelijkheid van het Nederlandse onderwijs, zo schrijven ook de minister en de staatssecretaris in de kamerbrief die ze naar aanleiding van het rapport naar de kamer stuurden. Alle leerlingen in Nederland kunnen gratis naar het po en vo, maar ouders leveren soms ook een eigen bijdrage. In het vo (en mbo) is de eigen bijdrage 5%. In het po is dit 1%. Met name in het hbo en wo (13% eigen bijdrage) en voor de voorschoolse educatie en peuteropvang (13% eigen bijdrage) is de eigen financiële bijdrage een stuk groter. Dit heeft invloed op de toegankelijkheid van de typen onderwijs.

Salarissen

EAG 2024 laat zien dat leraren en schoolleiders in Nederland in 2023 meer verdienen dan wat zij gemiddeld in de OESO verdienen. Op de website van de rijksoverheid staat een recent beeld van wat de leraar verdient: de gemiddelde beloning is in 2023 voor een leraar in het po zo’n 5.800 euro per maand bruto en in het vo zo’n 6.200 euro bij een fulltime dienstverband. EAG vergelijkt ook op opleidingsniveau: leraren in het po en vo verdienen respectievelijk zo’n 78% en 85% van wat andere hbo- en wo-gediplomeerde Nederlanders verdienen. In andere OESO landen is dat 81% voor leraren in groep 3 of hoger, 84% voor docenten in de onderbouw van het vo en 88% voor docenten in de bovenbouw van het vo.

De OESO maakt geen onderscheid in het diploma van de leraren (hbo of wo; bachelor of master). Het in december 2023 uitgekomen onderzoek van SEO houdt hier wel rekening mee. Daaruit blijkt dat hbo-bachelor- en wo-opgeleide werknemers in het po en vo minimaal marktconform verdienen. Een bredere vergelijking waarin naast opleidingsniveau ook andere kenmerken worden meegenomen (leeftijd, regio, herkomst, geslacht, contractvorm en omvang van het dienstverband) laat zien dat leraren in het po en vo respectievelijk 106% en 104% van het salaris van vergelijkbare medewerkers in andere sectoren verdienen.