Onderhandelaarsakkoord over cao voortgezet onderwijs: 10 procent loonsverhoging
12 september 2023
Henk Hagoort, voorzitter VO-raad: "Het is mooi dat we als werkgevers en bonden samen een goed akkoord hebben kunnen sluiten met een hele mooie loonsverhoging. En dat is ook nodig gezien de krapte op de arbeidsmarkt, de hoge inflatie en de naweeën van drie lastige coronaschooljaren waarin heel veel van het personeel in het onderwijs is gevraagd."
Eenmalige uitkering
Naast een loonsverhoging van 10 procent krijgen medewerkers in het voortgezet onderwijs ook een eenmalige uitkering. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende loonschalen. Werknemers in de schalen t/m 5 ontvangen 1.000 euro, in de schalen 6 t/m 9 is dat 600 euro en werknemers vanaf schaal 10/LB ontvangen 350 euro. De reden hiervoor is dat het negatief effect van de hoge inflatie vooral bij de lagere loonschalen wordt ervaren.
Het akkoord loopt in loonontwikkeling gelijk met de cao die het primair onderwijs heeft afgesproken. Dit is een gevolg van het Onderwijsakkoord 2022 waarin staat dat de gedichte loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs niet opnieuw mag ontstaan.
Reiskostenvergoeding omhoog
Behalve het salaris wordt ook de reiskostenvergoeding hoger: van 12 cent per kilometer naar 17 cent. Andere afspraken betreffen onder andere het aanpassen van de BHV-vergoeding, het beter regelen van de positie van werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt en de professionaliseringsafspraken voor het onderwijsondersteunend personeel.
Inhoudelijke afspraken
Naast de loonsverhoging zijn er ook afspraken gemaakt met de bonden over onderwijstijd, lestaak en taakbeleid. Ook is in de cao vastgelegd dat startende docenten op een goede manier hun loopbaan binnen het onderwijs kunnen beginnen, met actieve en goede begeleiding en voldoende tijd om het vak eigen te maken en zo duurzaam in het onderwijs actief te kunnen blijven.
Eerder gemaakte afspraken zijn ook in de nieuwe cao opgenomen zoals het voortzetten van de arbeidsmarkttoelage op scholen met de meeste achterstandsleerlingen (onder voorbehoud van bekostiging) en de monitoring van de ontwikkeling in de functiemix. Ook gaan sociale partners aan de slag met de wens om tot een sectorale regeling voor stagevergoedingen te komen.