Onderwijs en zorg; bewindslieden en landelijke coalitie werken aan betere verbinding
26 november 2018
Een aantal voorgestelde maatregelen uit de brief:
- De financiering en organisatie van zorg in het onderwijs wordt vereenvoudigd. Onder meer door het aantal zorgaanbieders waar scholen (die speciaal onderwijs bieden) mee werken, te beperken tot maximaal twee. En door duidelijk te maken welk deel van het zorgbudget ingezet kan worden voor onderwijstijd.
- Er komen speciale arrangementen van zorg en onderwijs voor leerlingen met (meervoudige) psychische of lichamelijke beperkingen. Zij hoeven dan niet altijd meer een volledig onderwijsprogramma te volgen.
- Leerlingen krijgen niet langer een vrijstelling van onderwijs zonder dat eerst is gekeken of zij met maatwerk toch nog onderwijs kunnen krijgen. Hiervoor moet de leerplichtwet worden aangepast.
- Er komt meer subsidie voor onderwijszorgconsulenten die ouders en hun kinderen kunnen ondersteunen bij het vinden van een passend aanbod van zorg en onderwijs.
Coalitie onderwijs-zorg-jeugd
Parallel aan bovenstaande buigt een landelijke coalitie van zeventien organisaties voor onderwijs, jeugdhulp, zorg, ouders en gemeenten – waaronder de VO-raad – zich momenteel over de vraag hoe de samenwerking onderwijs-zorg-jeugdhulp kan worden versneld en bestendigd. De coalitie heeft René Peeters gevraagd om als kwartiermaker een advies hierover uit te brengen. Maatregel twee in de brief van de bewindslieden - ‘Koers uitzetten door een kwartiermaker’ - heeft betrekking op dit advies.
Het advies verschijnt op 5 december. De uitkomsten zullen worden meegenomen bij de verdere uitwerking van de maatregelen uit de brief van de bewindslieden.
Ingrediënten voor verbetering
Bovenstaande initiatieven zijn er beiden op gericht om de uitvoering van passend onderwijs en de decentralisaties van de jeugdhulpverlening te laten slagen. Uit de evaluatie van passend onderwijs én van de jeugdwet blijkt dat kinderen en jongeren nog niet altijd tijdig de ondersteuning en zorg krijgen die zij nodig hebben, zowel binnen als buiten het onderwijs, en dat kinderen/jongeren met een grote zorgbehoefte hierdoor ook niet altijd onderwijs kunnen volgen. Zoals uit het onderzoeksrapport van het NRO (bijlage bij de brief van de bewindslieden) blijkt, is de samenwerking tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden nog in opbouw. Er is al veel bereikt, maar er moet ook nog veel werk verzet worden op dit vlak.
De in het onderzoek gedefinieerde werkzame factoren, de tien maatregelen van de bewindslieden en de plannen van de VO-raad met de zeventien partners in de landelijke coalitie bieden ingrediënten om de geconstateerde knelpunten te lijf te gaan. Omdat het gaat over decentralisaties ligt het accent van de activiteit hierbij op de regio, de partijen willen vooral de werkvloer faciliteren. De coalitie ‘Onderwijs-zorg-jeugd’ onderstreept dat om alle plannen uit te kunnen voeren, vanuit beide betrokken ministeries een (financiële) bijdrage nodig is.