Onderwijsinspectie: Extra geld voor docenten door scholen goed besteed
04 december 2017
Eind 2013 kwam in het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) eenmalig 65 miljoen euro beschikbaar voor het behoud en aannemen van 1200 (fte) jonge docenten in het voortgezet onderwijs. Lange tijd werd in twijfel getrokken of het geld wel goed ingezet was en bestond het vermoeden dat scholen de middelen hadden opgepot of besteed aan andere zaken dan personeel. Dat vermoeden leidde in de politiek tot een beschadiging van het vertrouwen in het onderwijsveld en zwengelde zelfs een discussie aan over de bekostigingssystematiek in het onderwijs. De cijfers uit de Financiële staat van het onderwijs laten nu zien dat de twijfels over een juiste inzet van de NOA-middelen ongegrond zijn. De scholen gaven zelfs veel meer uit om personeel te behouden en aan te trekken.
Minister Arie Slob heeft op 22 augustus 2018 in een brief aan de Tweede Kamer de inspectieanalyse over de inzet van de NOA-gelden verdedigd. De minister duidt de methoden van de inspectie als transparant, controleerbaar en weloverwogen.
Door de bekostigingssystematiek in het primair en voortgezet onderwijs is het niet mogelijk om de besteding van iedere (toegevoegde) euro direct te volgen. De inspectie heeft volgens Slob een transparante en weloverwogen poging gedaan om de inzet van de NOA-gelden te achterhalen. De conclusies van de inspectie sporen met eerdere signalen die de minister van de PO-Raad en de VO-raad hierover ontving.
Iedere methode om binnen een bekostigingsstelsel met bestedingsvrijheid voor schoolbesturen een causaal verband vast te stellen tussen de uitgekeerde middelen en de besteding daarvan is gebaseerd op aannames. Er zijn meerdere aannames, keuzes en methoden denkbaar om de effecten van de NOA-gelden te bepalen. De inspectie is transparant over haar aannames en alle gegevens zijn op data.duo.nl voor iedereen toegankelijk.
Overtroffen verwachtingen
De uitgaven van VO-scholen aan personeelsinzet blijken na de financiële impuls in 2013 aanzienlijk te zijn gestegen. De scholen gaven veel meer uit aan personeel dan het bedrag van 65 miljoen euro en wisten daarmee 3.300 fte mensen extra in dienst te houden en aan te nemen. Verwacht mag worden dat het gaat om minimaal 2.400 fte docenten. Het aandeel docenten, afgezet tegen het aandeel OOP en directie, groeide namelijk vanaf 2014. Uit eerder onderzoek van de VO-raad bleek dat het ruime overtreffen van de verwachtingen komt doordat scholen ook de eenmalige investering van 217 miljoen euro uit het Herfstakkoord benut hebben om docenten in dienst te houden. Na jaren van (stille) bezuinigingen voorafgaand aan 2013 was ook dat geld nodig om grotere klassen en verschraling van het vakkenaanbod tegen te gaan.
De cijfers van de Onderwijsinspectie laten ook zien dat er geen sprake is van oppotten van geld: in de periode van 2012 tot 2016 stegen de baten in het VO volgens de inspectie met 950 miljoen en de lasten met 954 miljoen.