Onderwijsraad: Internationalisering kan ambitieuzer worden opgepakt
30 juni 2016
De toenemende internationalisering van onze samenleving vraagt om een integrale visie op internationalisering in het onderwijs, aldus de Onderwijsraad in zijn advies. Volgens de raad ontbreekt het in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs nog aan een dergelijke visie. In zijn rapport beantwoordt de raad de vraag wat voor het po, vo en mbo de ambitie zou kunnen zijn op het gebied van internationalisering en wat dit betekent voor de vormgeving ervan.
Volgens de raad kan internationalisering ambitieuzer en coherenter worden opgepakt dan nu het geval is. De ambitie hoort te zijn dat alle jongeren het onderwijs ‘internationaal competent’ verlaten. Dit houdt in dat zij effectief kunnen functioneren in een internationale context in binnen- en buitenland. Hiervoor moeten zij beschikken over een internationale oriëntatie en over internationale kennis en moeten zij internationaal kunnen communiceren, reflecteren en samenwerken.
Om dit te bereiken, doet de raad een aantal aanbevelingen:
- Bed internationalisering structureel in het bestaande onderwijs in. De huidige aanpak is vaak nog projectmatig en versnipperd, aldus de Onderwijsraad. Afstemming tussen sectoren is essentieel. In het bijzonder dienen sectoroverstijgende leerlijnen voor Engels en wereldoriëntatie ontwikkeld te worden. Een ambitieuze aanpak vergt ook dat scholen hun visie op internationalisering verder ontwikkelen. Scholen doen er ten slotte goed aan meer aan te sluiten bij de leefomgeving van jongeren en mogelijkheden tot internationalisering in de omgeving van de school te benutten.
- Vergroot het bereik: internationalisering hoort vorm te krijgen in alle sectoren en in alle schoolsoorten. Dat vergt met name meer inzet in het vmbo en het mbo, waar internationalisering nu achterblijft. Daarnaast past in alle sectoren het stimuleren van verdiepende varianten.
- Breng randvoorwaarden op orde. Zo is het nodig om te investeren in geschikte lesmaterialen en in het ‘internationaal competent zijn’ van docenten. Ook is investering nodig in didactische vaardigheden die docenten voor internationalisering nodig hebben; zowel via hun initiële opleiding als door bij- en nascholing. Verder is het waarborgen van financiële randvoorwaarden voor internationalisering belangrijk. De mate waarin leerlingen internationale kennis en vaardigheden opdoen mag volgens de raad niet afhankelijk zijn van incidentele subsidies.
De VO-raad onderkent het belang van internationalisering en kan zich vinden in de integrale visie die de Onderwijsraad presenteert, waarbij internationalisering een extra dimensie is bij vakken en activiteiten die al plaatsvinden in scholen.
Het is raadzaam om deze gewenste extra dimensie te verankeren in de leerdoelen. Dat kan er voor zorgen dat een internationale dimensie onderdeel wordt van het onderwijs aan alle kinderen en jongeren. En het voorkomt dat de aandacht fragmentarisch is of afhangt van de vraag of een school hier aandacht voor heeft of niet. In het advies Ons Onderwijs2032 van de commissie Schnabel krijgt internationalisering al een belangrijke plek in het curriculum. Het is belangrijk bij de uitwerking van het curriculum van de toekomst hier verder invulling aan te geven.
Download het gehele rapport 'Internationaliseren met ambitie' van de Onderwijsraad.