Onderwijsraad: verduidelijk de grenzen van de onderwijsvrijheid
04 oktober 2021
Het advies is een vervolg op de notitie ‘Onderwijsvrijheid en overheidszorg’ van december 2019. Verschillende controverses zijn voor de Onderwijsraad aanleiding geweest om met dit advies te komen.
De Onderwijsraad doet hiermee een voorstel wat niet ingrijpt in de Grondwet, maar zaken regelt in lagere wet- en regelgeving. De vrijheid van onderwijs is een belangrijk kenmerk van het Nederlandse onderwijsbestel, aldus de raad, en draagt bij aan de verscheidenheid in ons onderwijs en de keuzeruimte van ouders en leerlingen. Mede door de vrijheid van inrichting beschikken Nederlandse schoolbesturen over meer autonomie dan hun tegenhangers in de meeste andere landen. De vrijheid van onderwijs vraagt terughoudendheid van de overheid.
Scholen hebben zich aan het kader van de democratische rechtsstaat te houden, leveren er een bijdrage aan en mogen het niet ondermijnen. Dit geldt ook voor de overheid. Die moet de grenzen duidelijker aangeven en scherper handhaven. Die begrenzing is nodig zodat de vrijheid van onderwijs - de ruimte in het onderwijs voor een bepaalde (levens)overtuiging, religie of pedagogische opvatting - toekomstbestendig is binnen de democratische rechtsstaat en de samenleving.
De Onderwijsraad komt met drie aanbevelingen die zij nader uitwerkt in haar advies:
- Vul de verplichte, gemeenschappelijke kern voor alle leerlingen duidelijker in vanuit de democratische rechtsstaat. Dat democratische burgerschap komt nu deels al terug, maar moet helderder en duidelijk worden gemaakt.
- Definieer de buitengrens scherp aan de hand van de democratische rechtsstaat, bijvoorbeeld als het gaat om gelijke behandeling en vrijheid van overtuiging. Scholen mogen geen uitingen doen die zich buiten het kader van de democratische rechtsstaat bevinden.
- Hanteer de democratische rechtsstaat ook als richtsnoer voor overheidszorg. Dat betekent dat de overheid, binnen het bestaande wettelijke instrumentarium, actiever dan nu dient toe te zien op de grenzen van de onderwijsvrijheid. De raad beveelt ook aan om hier niet alleen de onderwijswetgeving voor te benutten, maar ook het rechtspersonenrecht en de wetgeving omtrent gelijke behandeling.
In gesprek met leden
De VO-raad staat van oudsher voor de verscheidenheid in het Nederlandse onderwijs, maar stelt ook vast dat allerlei recente ontwikkelingen en incidenten noodzaken tot een herbezinning. Naast een fundamenteel debat over de status van het Grondwetsartikel als zodanig, biedt het advies van de Onderwijsraad ook aanknopingspunten om binnen afzienbare termijn tot voorzieningen te komen die de ruimte in stand laten, maar onbedoelde effecten kunnen voorkomen.
De VO-raad vindt het in dat licht een interessant advies, dat uitnodigt om hierover de komende tijd met leden in gesprek te gaan.