Relevanter onderwijsonderzoek door publieke betrokkenheid

27 mei 2020

Betrokkenheid bij onderzoek en ontwikkeling helpt scholen om innovatiever te worden, ambitieuzere leraren aan te trekken en hun voorsprong op andere scholen te vergroten. Dat blijkt uit het door het Rathenau Instituut gepubliceerde rapport ‘In open science toont zich de meester – Publieke betrokkenheid bij onderwijsonderzoek’. Het onderzoek toont een stijgende lijn als het gaat om deze betrokkenheid van scholen; aandachtspunt is dat er nog nauwelijks relevante groepen als leerlingen en ouders worden betrokken. Volgens het instituut valt er nog veel winst te behalen als het gaat om de betrokkenheid van alle genoemde groepen.

Het Rathenau Instituut schetst in het rapport de huidige stand van zaken op het vlak van de agendering, uitvoering en implementatie van onderwijsonderzoek. Het instituut voerde daarvoor gesprekken met meer dan twintig betrokkenen en bestudeerde vakliteratuur en beleidsdocumenten.  

Stijgende lijn betrokkenheid scholen

Uit het onderzoek blijkt dat onderwijsonderzoekers veel aandacht besteden aan het vertalen van hun inzichten naar de praktijk en het bevorderen van toepassingen op scholen. In het agenderen en programmeren van praktijkgericht onderzoek spelen leraren en schoolleiders ook steeds vaker een rol. Niettemin, zo concludeert het onderzoek, zijn de initiatieven om betrokken te raken weinig gecoördineerd en vindt de betrokkenheid van onderwijsprofessionals plaats op basis van individueel enthousiasme. Hoewel er een stijgende lijn te zien is als het gaat om de betrokkenheid van scholen, is er dus ruimte voor verbetering.  

Vier lessen om betrokkenheid van alle groepen te vergroten 

Het Rathenau Instituut destilleerde vier lessen die ervoor kunnen zorgen dat er meer verschillende groepen worden gehoord bij het onderwijsonderzoek.  

  • Les 1: Coördineer de betrokkenheid.   
  • Les 2: Breng alle belangen aan tafel. Het kost moeite om bijvoorbeeld ouders en leerlingen over de streep te trekken om te participeren.  
  • Les 3: Maak het voor alle partijen aantrekkelijk. Wetenschappers zouden meer waardering moeten krijgen voor praktijkonderzoek. Voor mensen uit de praktijk moet het onderzoek concrete resultaten opleveren.  
  • Les 4: Zorg voor resultaten op korte en lange termijn. Dat kan bijvoorbeeld door het onderzoek stapsgewijs en interactiever uit te voeren. 

VO-raad op koers 

Eind 2019 presenteerde de VO-raad met de andere sectorraden en het ministerie van OCW en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek als adviserende leden het rapport ‘Slimme verbindingen’. Hierin wordt advies gegeven over de wijze waarop we onderwijs en onderzoek beter met elkaar kunnen verbinden en een sterke wisselwerking tussen theorie en praktijk tot stand kunnen brengen. Dit advies richt zich vooral op de betrokkenheid van scholen bij onderwijsonderzoek.

De verwachting is dat de bewindslieden van OCW aan het einde van dit kalenderjaar komen met een beleidsreactie op de adviezen uit ‘Slimme verbindingen’. De VO-raad presenteert tijdens de Algemene Ledenvergadering op 11 juni a.s. een koersnotitie waarin uiteengezet wordt hoe de raad de komende jaren handen en voeten wil geven aan de geformuleerde ambities op dit gebied.