Staatssecretaris moet nieuwe islamitische vo-school bekostigen
26 juli 2017
De staatssecretaris had eerder geweigerd Stichting Islamitisch Onderwijs Amsterdam (SIO) bekostiging te verstrekken voor de islamitische school. Hij stelde hierbij een ‘gegronde reden’ te hebben om aan te nemen dat SIO niet aan de wettelijke voorwaarden voor bekostiging zou voldoen.
Die reden bestaat er volgens de staatssecretaris uit dat het bestuur van SIO niet onmiddellijk, onvoorwaardelijk en publiekelijk afstand heeft genomen van de uitlatingen van een voormalig bestuurslid dat in juni 2014 zijn steun betuigde aan IS. De staatssecretaris vreest daarom dat het bestuur dit gedachtegoed ook toelaat in het onderwijs aan leerlingen. Die vrees is versterkt doordat SIO vervolgens alleen onder voorwaarden wilde meewerken aan een onderzoek van de Onderwijsinspectie.
Geen gegronde reden voor weigeren bekostiging
Naar het oordeel van de Raad van State ‘rechtvaardigen de feiten en omstandigheden in deze zaak niet de conclusie van de staatssecretaris dat een gegronde reden aanwezig is om aan te nemen dat SIO niet aan de voorwaarden voor bekostiging zal voldoen.’
Zo heeft het bestuur van SIO direct na de uitlatingen van het voormalige bestuurslid in eigen bestuursvergaderingen, in een aangifte bij de politie en tegenover een verslaggever van een landelijk dagblad laten weten dat het zich distantieert van elke vorm van extremisme of terrorisme, dat het de sympathieën en uitspraken van het bestuurslid verwerpelijk vindt en dat het zijn positie in het bestuur onhoudbaar acht. Dat is vervolgens ook aan de staatssecretaris bevestigd in een brief. Kort daarna is het desbetreffende lid als bestuurslid van SIO uitgeschreven. Deze ontwikkelingen dateren weliswaar van enige tijd na de uitlatingen, maar zij sluiten aan bij het standpunt dat SIO eerder heeft uitgedragen, aldus de Raad van State.
En hoewel SIO niet bereid was om vrijwillig mee te werken aan een oriënterend gesprek met de inspectie, heeft zij de inspectie wel laten weten ‘tot haar dienst’ te staan als zij een onderzoek zou vorderen. De inspectie heeft dat echter niet gedaan. Naar het oordeel van de Raad van State kan niet worden gezegd dat SIO vanwege een kritische houding over dat onderzoek en de betwisting van de wettelijke grondslag ervan, de medewerking aan een inspectieonderzoek heeft geweigerd. Dit kon voor de staatssecretaris geen aanleiding zijn om de bekostiging om die reden te weigeren.
Omdat er geen gegronde reden is voor de weigering van de bekostiging, heeft de Raad van State het besluit van de staatssecretaris vernietigd. De staatssecretaris moet nu vóór 1 augustus 2017 een nieuw besluit nemen waarbij hij aan SIO de bekostiging verstrekt.
Kwaliteitstoetsing
In zijn reactie heeft Dekker aangegeven nog altijd weinig vertrouwen te hebben in het bestuur van SIO en het frustrerend te vinden dat de school nu kan starten. De start kan echter niet op basis van andere wettelijke gronden worden tegengehouden; de school voldoet aan de voorwaarde dat er een erkende maatschappelijke richting is en SIO toonde eerder met een leerlingprognose aan dat er voldoende belangstelling is voor de school. Een kwaliteitstoetsing voorafgaand aan de start van een school, is met de huidige wetgeving niet mogelijk.
De staatssecretaris heeft de inspectie gevraagd om vanaf dag één in de gaten te houden of deze school voldoet aan de wettelijke deugdelijkheidseisen voor het onderwijs. 'Is dit niet het geval, dan zal de inspectie handhaven.' Ook heeft hij een wetsvoorstel opgesteld dat in de toekomst een kwaliteitstoetsing voorafgaand aan de stichting van een school mogelijk maakt. Dit wetsvoorstel ligt nu voor advies bij de Raad van State.
Lees de uitspraak van de Raad van State.