Toelichting Regeling (aanvullende) reiskostenvergoeding 2024

28 november 2023

De VO-raad en de Belastingdienst hebben net zoals in voorgaande jaren een "Regeling (aanvullende) reiskostenvergoeding 2024" afgestemd. Via deze regeling kunnen werknemers in het voortgezet onderwijs (een deel van) hun eindejaarsuitkering ruilen voor een (aanvullende) reiskostenvergoeding woon-werkverkeer. Werknemers kunnen aangeven of deze gebruik willen maken van de uitruilregeling.

De uitruilregeling is gebaseerd op de fiscaal gefaciliteerde methode 1.

Methode 1

Deze methode kan alleen worden toegepast als de werknemer doorgaans naar een vaste arbeidsplaats reist of, meer concreet, in het kalenderjaar vermoedelijk in tenminste (70% van 52 weken=) 36 weken naar de werkplek zal reizen.

De 36-wekeneis van methode 1 blijkt in de praktijk vragen op te roepen, deze worden hieronder behandeld.

  • Kan methode 1 (en in navolging daarvan de uitruilregeling) worden toegepast als een dienstbetrekking gaandeweg het kalenderjaar begint of eindigt?

    Ja, als de dienstbetrekking gaandeweg het kalenderjaar begint of eindigt mag u uitgaan van 70% van het aantal volle weken dat het dienstverband in dat jaar vermoedelijk duurt. Zie onderdeel 4.2 van het Besluit van 6 september 2022, nr. 2022-192540.
    Voorbeeld 1: Een op 1 januari 2024 lopend contract eindigt op 1 augustus 2024. U mag methode 1 toepassen als de werknemer in 2024 vermoedelijk in minimaal 21 weken (70% van 30 weken)  naar een vaste arbeidsplaats reist.
    Voorbeeld 2: Een werknemer treedt op 1 september 2024 in dienst. U mag methode 1 toepassen als de werknemer in 2024 vermoedelijk in minimaal 11 weken  (70% van 17 weken) naar een vaste arbeidsplaats reist.
     
  • Kan een werknemer gebruik maken van de uitruilregeling als hij langdurig afwezig/ziek is?

    Nee, dat kan niet. Binnen methode 1 is al rekening gehouden met kortstondige afwezigheid wegens vakantie, ziekte en verlof. U mag daarom de reiskostenvergoeding doorbetalen tijdens maximaal 6 aaneensluitende weken waarin uw werknemer afwezig is. Als u langdurige afwezigheid van uw werknemer verwacht, mag u de vaste onbelaste reiskostenvergoeding nog uitbetalen tijdens de lopende en de eerstvolgende kalendermaand. U mag de reiskostenvergoeding daarna pas weer betalen vanaf de maand na de maand waarin de werknemer weer gaat werken.
     
  • Hebben wijzigingen in het reispatroon (bv door thuiswerken) invloed op de toepasselijkheid van de uitruilregeling?

    Ja, dat kan zeker het geval zijn. Voorwaarde voor deelname aan deze regeling is dat het reispatroon van een werknemer voldoet aan de vereisten van methode 1. Zodra duidelijk is/wordt dat een werknemer niet (meer) voldoet aan de vereisten van methode 1 (waaronder de 36-wekeneis), dan kan geen gebruik (meer) gemaakt worden van deze regeling. Pas dus goed op als een werknemer (deels) thuis werkt of gaat werken, want dat heeft direct invloed op het kunnen toepassen van de uitruilregeling. Deze regeling is bedoeld voor werknemers die hun normale reispatroon (hebben) behouden. Mocht u twijfels hebben over de toepasselijkheid van de uitruilregeling, neem dan contact op met de voor uw organisatie competente Belastinginspecteur.