Tweede Kamer peilt onderwijsveld over lumpsum

03 oktober 2017

De onderwijswoordvoerders van de Tweede Kamer vragen het onderwijsveld om de voor- en nadelen van de lumpsumsystematiek met hen te delen en mee te denken over de vraag welke verbeteringen er mogelijk zijn. Later zal de Tweede Kamer ook een rondetafelgesprek organiseren om over de opbrengsten door te praten. De VO-raad roept onderwijsbestuurders en schoolleiders op om ook te reageren.

Lees de oproep en achtergrond van de peiling

Mensen uit de onderwijssectoren kunnen hun mening geven op basis van drie vragen:

  1. Hoe kijkt u aan tegen de huidige lumpsumbekostigingssystematiek?
  2. Zijn er volgens u binnen de huidige lumpsumbekostigingssystematiek veranderingen nodig zodat scholen zich beter kunnen verantwoorden wat er met het geld is gebeurd? Zo ja, welke?
  3. Welke onderwijsbekostigingssystematiek ziet u als best passend?

De VO-raad roept leden op om vanuit praktijkervaring te reageren op de vragen. De VO-raad reageerde met zijn visie op de lumpsum. Reageren kon tot en met 29 oktober 2017 door een e-mail te sturen naar lumpsum@tweedekamer.nl.

Lumpsum het best mogelijke systeem

De VO-raad is voorstander van de lumpsum-systematiek. Schoolbesturen en scholen kunnen – in samenspraak met belanghebbenden – het best zelf bepalen hoe de middelen in hun specifieke context het best kunnen worden ingezet. Uit meerdere onderzoeken (bijvoorbeeld recent van de OECD) blijkt dan ook dat in landen waar scholen een grotere autonomie hebben met betrekking tot input en proces, leerlingen beter presteren. Een systeem met meer centrale sturing – bijvoorbeeld het eerdere declaratiebekostigingssysteem zoals tot het einde van de vorige eeuw bestond – leidt in de praktijk vooral tot een toename van perverse prikkels, van bureaucratie, tot onbeheersbaarheid van de kosten en tot uniformering van schoolorganisaties.

Goede verantwoording financiering vo belangrijk

Een goede verantwoording is onlosmakelijk verbonden aan de gewenste autonomie die de lumpsum biedt. Daarom onderschrijft de VO-raad dat er in de toekomst helderdere afspraken moeten worden gemaakt over de verantwoording van aanvullende investeringen. Dit betekent een adequate verantwoording richting de financier, maar ook een goed gesprek hierover met belanghebbenden. Met als uiteindelijk doel: publiek geld inzetten voor goed onderwijs. En niet: een nieuw bureaucratisch systeem dat de administratielast van scholen vergroot en tot schijnzekerheden leidt.