Verkenning Rinnooy Kan: procesvoorstel versterken professionele ontwikkeling leraren
14 november 2018
Rinnooy Kan constateert dat leraren zich veel te weinig betrokken hebben gevoeld bij de versterking van de beroepsgroep. Daarnaast is er onevenredig veel nadruk komen te liggen op het lerarenregister, wat velen als bedreiging ervaarden. Hij stelt voor leraren in de gelegenheid te stellen om zichzelf van onderop te organiseren, met ruimte voor alle bestaande organisaties om daaraan constructief bij te dragen.
Het advies van Rinnooy Kan is een procesvoorstel, waarbij als vertrekpunt het organiseren van de professionele ontwikkeling is gekozen. Rinnooy Kan adviseert de minister om geen blauwdruk voor te schrijven en leraren het voortouw te geven bij de beroepsgroep-vorming en professionele ontwikkeling. Daar zijn drie essentiële voorwaarden voor: tijd, geld en ruimte voor inhoudelijk goede ontwikkelingsmogelijkheden die aansluiten bij de wensen en behoeftes van leraren.
Professionele ontwikkeling
Bij het tot stand brengen van een goed ontwikkelingsklimaat moet recht worden gedaan aan de enorme diversiteit in het onderwijs. Om recht te kunnen doen aan deze diversiteit is het onvermijdelijk om het gehele veld onder te verdelen in deelgebieden. Rinnooy Kan stelt voor dat voor PO, VO en MBO (en mogelijk nu, dan wel in een wat latere fase ook voor het SO) door de minister een aantal informateurs wordt benoemd. Dit moeten gezaghebbende leraren binnen het desbetreffende gebied zijn, die de taak, de ruimte en de ondersteuning krijgen om het voortouw te nemen bij de discussie over de nadere vormgeving en inrichting van de professionele ontwikkeling. Daarna kan het gezelschap van informateurs, al dan niet verder aangevuld, zich over die deelgebieden verdelen en voor elk deelgebied in samenspraak met betrokken leraren een plan van aanpak ontwikkelen voor de versterking van de professionele ontwikkeling.
Toekomstbeeld
Als mogelijk toekomstbeeld schetst Rinnooy Kan het ontstaan van koepelorganisaties per sector. Dit kan echter alleen als de deelgebieden goed functioneren en leraren zich daarbij passend betrokken voelen. Een volgende stap zou vervolgens een landelijke beroepsorganisatie voor leraren kunnen zijn.