VO-raad maakt weg vrij voor nieuw model bekostiging scholen
31 mei 2018
In het Sectorakkoord 2014-2018 spraken OCW en de VO-raad af samen te gaan werken aan een vereenvoudigd model voor bekostiging. Het huidige model is complex en moeilijk uitlegbaar; een brede school ontvangt bijvoorbeeld voor een havoleerling meer geld dan een smalle scholengemeenschap.
De VO-raad heeft een aantal voorwaarden geformuleerd waar het nieuwe model aan moet voldoen. Het moet onder andere transparant zijn, de kosten volgen, geen bestedingsrichting hebben en geen oormerking van middelen kennen. Daarnaast moeten scholen die er meer dan 3 procent op achteruitgaan extra gecompenseerd worden.
Na een zorgvuldig en langdurig proces is nu een model uitgewerkt dat aan deze criteria voldoet, vindt het bestuur van de VO-raad. De algemene ledenvergadering is het daarmee eens. Het nieuwe model kent twee leerling-prijzen en twee vaste voeten, één voor een hoofdvestiging en één voor een nevenvestiging. Om te voorkomen dat scholen er op korte termijn teveel op achteruitgaan worden twee overgangsregelingen voorgesteld. Eén die geldt voor alle besturen, waarbij de compensatie geleidelijk afneemt en het eigenlijke niveau in het vijfde jaar wordt bereikt. En een aanvullende regeling voor besturen die er meer dan 3 procent op achteruitgaan.
Zoals ieder model kent ook dit model risico’s, zoals een mogelijke groei van het aantal categorale scholen en een stapeling van effecten, o.a. als gevolg van krimp. Dergelijke specifieke problemen kunnen door toelagen het hoofd geboden worden, zonder dat het systeem zelf hoeft te worden aangepast.
Naast het besluit over de vereenvoudiging van de bekostiging stemde de druk bezochte ledenvergadering ook in met nog een aantal andere belangrijke voorstellen. Zo werd Hein van Asseldonk herbenoemd tot vicevoorzitter VO-raad en ging de vergadering akkoord met de actualisatie van het sectorakkoord, voor de periode 2018 - 2020.
Andere besluiten:
-
De toekomst van de VO-academie
Uit evaluatie blijkt dat bestuurders en schoolleiders positief zijn over het werk van de VO-academie. De intentie is om de VO-academie op minimaal hetzelfde kwalitatieve niveau voort te zetten, waarbij het informele leren, het leren van en met elkaar, voor zowel schoolleiders als bestuurders centraal staat. Hiervoor zijn minder middelen beschikbaar dan er de afgelopen jaren vanuit het sectorakkoord waren (1 miljoen i.p.v. 2 miljoen euro). Vanaf 2019 zal 1 miljoen euro vanuit de gelden voor het sectorakkoord terugvloeien in de prestatiebox. Door verhoging van de contributie van de VO-raad wordt het budget weer ter beschikking gesteld aan de VO-academie.
-
Het toekomstbestendig maken van het bevoegdhedenstelsel
Te vaak staan de complexe en knellende regels van het huidige bevoegdhedenstelsel het aanstellen van bekwame docenten in de weg. Het stelsel moet flexibeler. Dit is belangrijk om het lerarentekort terug te dringen, maar ook vanwege onderwijskundige redenen. De ALV stemde in met de inzet op een aantal oplossingen voor de lange en korte termijn. Kern hiervan is het actualiseren en toekomstgericht maken van de wet- en regelgeving, het realiseren van meer maatwerk en flexibiliteit bij het opleiden van leraren en het inrichten van een toekomstbestendig bestel van opleiden en professionaliseren. Deze voorstellen richten zich op het ondervangen en wegnemen van belemmeringen uit het stelsel, zonder het uitgangspunt van kwaliteit los te laten: het lerarenberoep moet ook in de toekomst door bevoegde leraren worden verzorgd.
-
Samen opleiden van leraren
De VO-raad pleit voor een grotere rol van schoolbesturen in het opleiden van leraren. Het is belangrijk een doorlopende leerlijn te realiseren tussen de opleiding van leraren, de begeleiding van startende leraren en hun verdere professionele ontwikkeling tijdens de loopbaan. De leden stemden in met een streefbeeld dat is gegrond op drie ambities:
- samen opleiden als koninklijke route c.q. norm voor het opleiden van leraren;
- samenwerking moet gaan over de hele doorlopende leerlijn van de leraar: van initiële opleiding, naar begeleiding van startende leraren en verdere professionalisering
- het verder ontwikkelen van regionale structuren als aangrijpingspunt voor partnerschap, waarin opleidingsscholen samenwerken met scholen die niet in een opleidingsschool participeren om van en met elkaar te leren.
-
Professionalisering bestuur
Schoolbestuurders investeren stevig in hun professionalisering; in 2016-2017 nam bijvoorbeeld 92 procent van de bestuurders deel aan een professionaliseringsactiviteit.
Er blijkt echter behoefte aan een gezamenlijk uitgangspunt voor professionalisering van bestuurders. Hiervoor is een set van professionaliseringsthema’s vastgesteld. Onderdeel hiervan is de afspraak dat besturen eens in de vier jaar deelnemen aan een vorm van collegiale bestuurlijke visitatie.